Nieuws:

NB! Als u lid wilt worden stuur dan een verzoek naar:

EnschedeRamp@gmail.com

Hoofdmenu

Uit het internet archief

Gestart door Poter, 12 december 2009, 18:58:19

Vorige topic - Volgende topic

Poter

Belgische website, http://www.standaard.be/Artikel/Detail. ... 122000_016

REPORTAGE. Zeven maanden na de vuurwerkramp in Enschede

,,We slaan kerst een keertje over''


Vuurwerkgek Nederland slaat massaal rotjes en gillende keukenmeiden in voor een knallend oudjaar. Alleen in Enschede zal het stil zijn. Zeven maanden na de vuurwerkramp is de sloop van de noodlottige wijk in volle gang. Maar kerstblues en jaaroverzichten brengen de herinneringen aan het oude leven in alle hevigheid terug. ,,Ik ga elke dag terug. Want dan zie ik dat dat leven onherroepelijk weg is. Dat we verder moeten.''


Vanuit de brouwerij Grolsch kijkt Peter Schaapman elke dag uit op de kaalslag van zijn leven. Hij kijkt voorbij de kerstboom met de wensen van sympathisanten, voorbij de schutting die met haar kijkramen als een huis rond het rampgebied staat. Hij ziet de kale plek waar de Roomweg lag, met zijn huizen aangeleund tegen de ontplofte vuurwerkfabriek SE Fireworks. Er liggen stapels afval, gesorteerd voor recyclage, als op het terrein van een schroothandelaar. De straten herkent hij nauwelijks. Tot het avond wordt. ,,De straatlantaarns branden nog.''

Verder van het epicentrum staan geraamten van huizen. Nog verder, langs de schutting in de Deurningerstraat, is alleen de achterkant van de woningen weggeblazen. Sommige voorgevels lijken onaangeroerd, op vensterloze ramen na. Peters blik glijdt naar het handjevol huizen in de Vogelwijk dat trots rechtop staat. Hij telt. Fazantstraat. Kievitstraat. Merelstraat. Hier woonde hij met zijn vrouw Sil. ,,Hier hadden we de tweeling willen zien opgroeien.''

De tweeling was er nog niet, op 13 mei 2000. Sil was hoogzwanger. Peter lag in een opblaasbaar zwembadje te genieten van het warme weer en het onverwachte vuurwerk. Hij werd nieuwsgierig en ging kijken. Een knal. En dan dé knal die alles wegveegde. ,,Ik zag zwarte rook en vuur. Brandende ruïnes. Gruwelijk verminkte lijken. Ik kende mijn eigen buurt niet meer. Maar ik leefde nog. En Sil ook.''

Een maand na de ramp kwam de tweeling, tien weken te vroeg. ,,Pas de dag na de geboorte kregen we de sleutel van onze nieuwe woonst. Ons oude huis was onbewoonbaar verklaard. Alles moest nog gebeuren. We kregen gelukkig de hulp van een binnenhuisarchitecte die ons op tv had gezien. Ze vond enkele sponsors: er is hier geschilderd en behangen en gevloerd voor weinig geld.''

De gemeente vond voor hen deze stek, te midden van de weilanden, op enkele passen van de Duitse grens. Foto's van de oude labrador Boris en de trouwfoto's van Peter en Sil werden uit de ruïnes gered, net als de ballonvaarder aan het plafond en de reuzencolafles waarin ze muntjes sparen. ,,Ik ben met een hulpverlener door ons huis gedwaald om aan te wijzen wat we wilden. Het moest zo snel gaan. De meeste spullen zijn in een container gedumpt en vernietigd. Ook dingen waaraan je gehecht bent en waarvan zij voor jou beslist hebben dat ze niet van waarde zijn.''

De potplant is wel terug. De Enschedese groendienst had de levensvatbare planten uit de verwoeste tuinen gehaald, gelabeld en in een kwekerij laten rusten. Deze maand werden buurtbewoners straat per straat uitgenodigd om het verloren groen op te halen. Het werd een emotionele reünie van buren en vrienden bij de hortensia's. ,,Ik had liever de rozenstruik weer gehad. Peter had hem twee zomers geleden in de fik gezet met de barbecue. En toch bloeiden de rozen, meer dan tevoren.'' Zoals de wijk hopelijk heropbloeit na het inferno van 13 mei.

,,Het Rampenfonds gaf een voorschot van 36.000 gulden dat we niet moeten terugbetalen. En hoewel de expert lastig doet, zullen we het geld van de verzekering wel zien. Spullen zijn vervangbaar. Mensen niet. Sil heeft een collega verloren. En we zijn onze buurt kwijt, de plek waar mensen met je meeleefden en elkaar vertrouwden. Net een familie die uit elkaar geslagen is. We hebben niet eens adressen.''

,,Vanop mijn werk bij Grolsch zie ik elke dag de buurt. Ondraaglijk? Mij heeft het geholpen. Ik zie dat de wijk onherroepelijk weg is. Dat we verder moeten. We hebben elkaar en we hebben de jongens. De tweeling houdt ons aan de gang. Maar als het een keertje rustig is, ga ik kniezen. De nachtmerries en de slapeloosheid van de eerste weken zijn verdwenen, maar de beelden van toen flitsen wel eens door mijn hoofd.''

,,Ik praat erover met Sil. En met mijn ouders, die in hetzelfde schuitje zitten. We begrijpen elkaar met een half woord. Ik heb geen hulpverleners nodig. Voor oud en nieuw gaan we naar vrienden, mét de kinderen en Boris. Ik hou mijn hart vast. Ik schrik al van een deur die dichtvalt of van een onweer. Wat doe ik als ze een rotje afsteken? In mekaar kruipen? Ze mogen vuurwerk schieten. Ik zal de buurman niet in elkaar timmeren, hé. Maar ik hoop dat ze het laten. Uit respect. Het is voor ons geen feest dit jaar.''


***
In de Lipperkerkstraat verkoopt Haarman sanitair en centrale verwarming. En, één keer per jaar, vuurwerk. Ook dit jaar. Haarman is een van de acht winkels in Enschede waar rotjes-gekke Nederlanders het spul kunnen halen. In 1999 waren er nog zesenveertig winkels. Veertigduizend handtekeningen -- een kwart van de Enschedeërs -- kon het Actiecomité Anti Vuurwerk overhandigen aan de burgemeester. Een vuurwerkverbod bleek onwettelijk. Dus probeert het actiecomité Enschede zo maar te overtuigen de duizendklappers links te laten liggen. De oproep heeft een gevoelige snaar geraakt.

Niets in de etalages van Haarman verraadt dat er vuurwerk te koop is. ,,Alsof ik me moet schamen'', zegt Klaas Haarman, een groothandelaar in vuurwerk met een opslagplaats, drie kilometer buiten het stadscentrum, in een bedrijvenpark. In zijn loods wachten grote paletten met de namen van naburige steden Almelo en Venlo op vervoer.

,,Ik wil niemand voor het hoofd stoten en ik heb heus wel begrip voor de protesten. Maar Haarman verkoopt, omdat veertig procent van ons cliënteel buiten Enschede zit. Van mijn elf afnemers ín Enschede wilde niet één vuurwerk afnemen. Ze verkochten toch niets. Mensen zijn bang van elkaars reactie. Ze wachten liever tot de buurman een pijl afsteekt. Volgend jaar zal het beter gaan. Een dag na de ramp met de Concorde stapten toch weer mensen in het vliegtuig?''

De bedenkelijke praktijken van SE Fireworks wierpen een kwalijk daglicht op alle vuurwerkverdelers. ,,Iedereen in de business wist dat SE Fireworks cowboys waren. Maar het is niet aan mij om te gaan klikken. Daar is de inspectie voor.'' Maandag na de knal stonden inspecteurs al bij Haarman voor de poort. Er vielen opmerkingen over de veiligheidsdeuren en de opslag van vuurwerk in de rekken. Het evenementenvuurwerk, dat ook bij Fireworks had gelegen, werd in bewaring genomen. ,,Die eerste week kreeg ik elke dag controle. Nu elke week.''

Klaas Haarman haalt de schouders op. Hij heeft geen hoge pet op van de inspectie. Hij toont mortieren in een container met een kleine voorraad zwaar vuurwerk. Grote ballen, met een diameter van 30 centimeter. ,,Die mochten we houden. De veel kleinere mortieren moesten we inleveren. Die inspecteurs kennen vuurwerk alleen vanop papier.''

Ook de politie stond in die hectische eerste weken te dringen om hem aan de tand te voelen. Twee ambtenaren van Enschede die vergunningen hebben geleverd aan onder meer SE Fireworks, zijn op non-actief gezet. ,,Beschuldigd van corruptie. Ik ken die mannen meer dan twintig jaar. Ze helpen me met het invullen van die aartsmoeilijke overheidsformulieren. Ja, ze kregen elk jaar een pakketje vuurwerk van me. Zoals alle zakenrelaties. Zeg nu 's, als ik wil omkopen, doe ik dat dan met een pakketje vuurwerk? Ze zoeken gewoon een zondebok.''


***
Drie onderzoeken moeten de onderste steen boven doen komen. Het rapport van de rijksinspecties wordt deze maand verwacht; dat van justitie in maart 2001. Het openbaar ministerie heeft al tweeduizend mensen verhoord, maar de kritiek op de traagheid groeit. En dan is er de onderzoekscommissie-Oosting die in februari haar conclusies bekendmaakt. Er zijn slachtoffers die twijfelen aan haar onafhankelijkheid. Waarom duurt het zo lang? Wat suddert er in de doofpot?

Niet iedereen heeft deze deadlines afgewacht. De Belangenvereniging van slachtoffers van de vuurwerkramp Enschede (BSVE) heeft zelf onderzoekers aan het werk gezet. Een onderzoeksbureau bewees uit een digitale analyse van de beelden van de ramp dat vuurwerk wel degelijk de gigantische ontploffing heeft kunnen veroorzaken.

,,Toen we wisten dat de commissie-Oosting geen antwoorden zou hebben voor het eind van het jaar, hebben wij dat maar gedaan'', zegt BSVE-voorzitter Albert Vasse. ,,De wildste geruchten deden de ronde. Er zouden oude bommen hebben gelegen. Er waren geheime projecten. De waarheid is al ellendig genoeg om te verteren. We moesten die spookverhalen ontkrachten.''

Wie of wat voor het eerste vlammetje zorgde, kon het onderzoeksbureau niet achterhalen. ,,Als dat alleen onduidelijk blijft, kan ik daarmee leven. Zolang de aanloop naar 13 mei, de ketting van verantwoordelijkheden en fouten maar wordt blootgelegd. Pas dan kunnen de slachtoffers dit hoofdstuk met zekerheid afsluiten.''

In de nasleep van de ramp kwam de gemeente Enschede zwaar onder vuur voor haar vergunningsbeleid en het witwassen van de onwettige uitbating van SE Fireworks. ,,We móeten verantwoordelijkheid nemen bij een ramp met zoveel slachtoffers en zoveel schade'', zegt Eric Helder, plaatsvervangend burgemeester van Enschede en rots in de branding tijdens de hectische eerste dagen na de ramp. ,,We hebben dus zelf de vergunningsdossiers en de controle erop onder de loep laten nemen.''

,,We weten nu dat alles niet is gegaan zoals het hoort. In januari zullen we de gemeenteraad voorstellen hoe het anders en beter kan. Verder wil ik niet vooruitlopen op de commissie-Oosting. Maar we zullen niet aanvaarden dat andere overheden de bal doorspelen en wegrennen. De etikettering van vuurwerk? De aanbevelingen na de ramp in Culemborg in 1992? Dat was een zaak van de rijksoverheid. Ook die moet de hand in eigen boezem steken. (droogjes) En ik merk dat niet alle ministeries even enthousiast aan zelfkritiek doen.''

Met de billen bloot, zo snel mogelijk, vinden slachtoffers. Drie van hen zijn naar de rechter gestapt: een ondernemer, een eigenaar en iemand die zwaar verbrand uit het inferno kwam. De drie, symbool voor alle slachtoffers, eisen een totale schadevergoeding. Als de rechter hun gelijk geeft, kunnen ook andere slachtoffers zich daarop beroepen: het prijskaartje van de letselschade kan zo oplopen tot 10 miljard frank. Daarom zit de overheid in het beklaagdenbankje: die is tenminste solvabel. De verzekering van SE Fireworks keert niet meer dan 2,5 miljoen gulden uit.

,,De BSVE steunt de zaak. Maar ik vind dat je de verantwoordelijken zo de loopgraven injaagt'', zegt Vasse. ,,En daar begint het zwartepietenspel. De overheid zou beter zelf over de brug komen met smartengeld in plaats van een robbertje te vechten voor de rechter.'' Wie schuld heeft, is iets anders dan wie aansprakelijk is.


***
,,We kunnen niet teruggeven wat was. We kunnen wel het leed verzachten.'' Het waren de schaarse woorden van burgemeester Jan Mans vorige week bij de officiële voorstelling van de schaderegeling voor de slachtoffers. Op 14 mei zwoer een bewogen eerste minister Wim Kok dure eden: ,,Niemand mag hier slechter van worden.'' De BSVE keek mee over de schouders van de commissie. ,,Opdat de politici woord zouden houden.''

Nog niet alle slachtoffers zijn uit de kou, maar met de regeling komt dat moment aardig dichterbij. Met de 700 miljoen frank die meelevend Nederland aan het Rampenfonds schonk en 111 miljoen frank van de overheid zelf is de materiële schade van verzekerde en niet- of onderverzekerde particulieren gedekt: schade aan auto's en caravans, buitengewone kosten zoals kleding of verhuizingskosten en inboedelschade. Er is een vergoeding voor bewoners van de buitenste ring, waaraan lang niet gedacht was.

De kritiek kwam vooral van ondernemers. Niet van de kleinere zaken, maar van twintig grote jongens uit de getroffen wijk. Lubbert Oosting spreekt als voorzitter van de Belangenvereniging voor alle de 513 beoefenaars van vrije beroepen, ondernemers en kunstenaars. Met zijn textielbedrijf voor grote maten en positiekleding is hij zelf een van die ongelukkige ondernemers.

Er is een vergoeding voor materiële schade van niet- of onderverzekerde ondernemers, ,,onder wie veel kleine jongens''. Een vergoeding van de begeleiding bij de herstart van het bedrijf. En, voor het eerst in Nederland, een vergoeding voor omzetderving, bijvoorbeeld omdat klanten afhaakten na de ramp. ,,Maar er is een plafond van 220.000 gulden. Dit is een regeling op maat van kleine ondernemers'', zucht Oosting.

Zijn bedrijf ging samen met zijn huis in vlammen op. Hij zat sinds 1964 in de wijk en keek uit naar zijn oude dag. Hij zou rustig kunnen leven van de opbrengsten van de studentenhuizen die hij net had laten opknappen voor 7 miljoen frank. Na 13 mei moest hij van nul beginnen. De account-manager, die gratis ter beschikking wordt gesteld door de Nederlandse vereniging van kmo's om de borgstellingen te regelen en de zaak weer op te bouwen, ging met hem aan de slag.

De gemeente liet hem kiezen uit een lijst van bedrijfsgebouwen. Er staan nu tien nieuwe naaimachines in de loods die hij huurt. Enkele rayons met kleren. Dekens aan de muur om de vrieskou buiten te houden. ,,Ik heb het werk gereorganiseerd. Hier maken we alleen nog monsters en kleine orders. De rest gebeurt in het buitenland.''

De kamer van koophandel gaf elke ondernemer 360.000 frank. Oosting telde 2,7 miljoen frank uit eigen zak neer. Op de verzekering wacht hij nog. ,,We zorgen ervoor dat niemand failliet gaat, zei de overheid. Maar een ondernemer zal alles doen om niet failliet te gaan. Hij zal elke eigen gulden in zijn zaak steken. Met deze schaderegeling verlies ik 1,5 miljoen gulden. Is dat de bedoeling? Jullie grote jongens hebben toch geld, hoor ik. Maar ik heb hier ook hard voor gewerkt. Ik heb hier niet om gevraagd. Ik wil voor 100 procent vergoed worden. Daarom zou een rampenfonds voor bedrijven een goede zaak zijn.''

Hoewel Oosting nog geen maand na de ramp een nieuwe collectie in elkaar bokste, stapten veel klanten naar de concurrentie. Voor het nieuwe seizoen verkocht Oostina Fashion twee derde minder. Even dacht hij aan stoppen. ,,Maar ik moet bezig blijven, die ellende ontvluchten. Alleen mijn twee kleinkinderen houden me overeind.''


***
Een heelmeester, die zocht Enschede voor de heropbouw van de noodlottige wijk. ,,De wonde moet genezen. Dat vergt meer dan een bouwmeester'', zegt wethouder Eric Helder. Voor die missie strikte de stad de gerenommeerde architect Piet de Bruijn, de ontwerper van de Tweede Kamer. ,,Hij combineert kwaliteit met betrokkenheid. Hij groeide op in de buurt van Enschede.'' Betrokkenheid is nodig. Dit wordt geen ,,kunstje van stedenbouwkundigen'', waarbij de bewoners alleen even goedkeurend langs de maquette mogen schuifelen. ,,Er is echte inspraak om het trauma te verwerken.''

,,Niet iedereen staat te springen'', zegt Ilse Hambruch, die de inspraak begeleidt. ,,Overleven vergt alle energie. En sommige slachtoffers willen zelfs de maquette van vroeger niet zien. Ze idealiseren de wijk. Maar ze moeten leren leven met het feit dat het nooit meer hetzelfde wordt.'' In januari beginnen de bijeenkomsten met architect en bewoners, ondernemers en kunstenaars. Kinderen mogen met legoblokjes hun droomwijk bouwen. Voor de ongeduldigen staan nu al ideeënbussen in de stad.

We willen extra's bieden, belooft de stad. Een school, een ondergrondse parkeergarage. ,,Noem het compensatie.'' Prijskaartje: 9 miljard frank. ,,Ik wil geen feniks-wijk met moderne gebouwen'', zegt Hambruch. Wel betaalbaar wonen en werken, veel groen en ruimte voor kinderen. ,,Een Belgische wijk: architecten maken een kader en individuele eigenaars doen er hun zin mee. Of het zal lukken? Voor zo'n grote lap grond in het centrum van de stad zijn veel belangen in het spel. Promotors likken zich de lippen. En de stad zelf was in het begin iets te gretig bij het opkopen van woningen.''

In de buitenste ring is overal getimmer van aannemers te horen. Veertig van hen hebben van de heropbouw een dagtaak gemaakt. In het rampgebied zelf moet eerst gesloopt worden. De bewoners hebben de voorbije maanden afscheid genomen. ,,Ze stonden geregeld voor de poort om binnen een kijkje te nemen. Even ronddwalen. Een steen of een huisnummer meenemen'', vertelt Jos de Moel, de beheerder van het rampgebied.

Sinds deze week mag er niemand meer in. Zware machines staan klaar om de 200.000 ton puin te ruimen. Een deel van de huizen was al opgekuist bij de zoektocht naar slachtoffers na de ramp. Andere werden neergehaald wegens instortingsgevaar. Ook de ruiming van asbest in de industriële complexen is volop aan de gang.

De sloopwerken duren nog tot na de zomer. Dan kan men meteen ook de laatste percelen saneren en bouwrijp maken. ,,Ik laat herkenningspunten. De beuken ginds. De acacia's. En de toren van de textielfabriek Rosendaal.''

Hoeveel bewoners willen terugkeren, is onzeker. De nieuwe wijk staat er ten vroegste in 2003. De vraag woelt bij veel slachtoffers door het hoofd. Nu materiële en financiële noden bijna gelenigd zijn, slaan de emoties in alle hevigheid terug. Het informatie- en adviescentrum, dat de nazorg aan slachtoffers coördineert, meldt meer en meer vragen om psychologische bijstand.

Ouders krabben zich in het haar over de angstdromen en de verlatingsangst van hun peuters. Er is geen school in Enschede die niet via haar personeel of kinderen betrokken is bij de ramp. Minister Els Borst van Volksgezondheid beloofde huisartsen-in-opleiding te sturen ter versterking. Verschillende maatschappelijke diensten en het psychiatrisch centrum Mediant willen snel extra personeel aanwerven. De SOS-hulplijn is dag en nacht paraat. Angst voor het vuurwerk, angst voor de jaaroverzichten. En verdriet om buren, vrienden en collega's die niet aan de feesttafel zitten.

,,Nee, voor ons geen knalfeest dit jaar.''

Isa Van Dorsselaer


Poter

http://www.nieuwsblad.be/Article/Detail ... D=gckerha3

Vijf jaar na vuurwerkramp wil Enschede vooral verder met het leven
,,Alweer zo'n klote monument''

Dag op dag vijf jaar geleden ontplofte midden in de Nederlandse stad Enschede een vuurwerkfabriek. 's Avonds was een volledige wijk weggeveegd en werden er 22 doden geteld. Na vijf jaar van rouw staat er rond de ruïnes nu weer een keurige, gloednieuwe wijk.

Op de ochtend van de beruchte zaterdag 13 mei 2000 trokken Yvonnne, haar man Hans en hun dochters Pamela (15) en Kim (12) de voordeur nietsvermoedend achter zich dicht. Het beloofde een stralende dag te worden, ze zouden wat gaan snuffelen op een rommelmarktje in de buurt.

In de namiddag, om 15.25 uur, ontplofte de vuurwerkfabriek naast hun deur.

Tweeëntwintig mensen verkoolden in de vuurzee, duizend anderen raakten gewond, zeshonderd huizen werden verwoest en in een paar minuten was de wijk Roombeek totaal van de kaart verdwenen.

Net als alle andere getroffen gezinnen, moesten ook de Holtkamps van de ene op de andere dag op zoek naar opvang. ,,We mochten bij mijn zus logeren, maar na een week waren we stapelgek. Twee families, vier opgroeiende kinderen, het was te veel voor één huis. We hebben nog één maand bij mijn vader gewoond, toen kregen we een eigen opvangwoning.''

Eén keer mochten ze terug naar hun vertrouwde huis, om wat spulletjes op te pikken. Yvonne: ,,Dat was niet zo'n succes, alles was toch al kapot.''

Daarna werd de hele wijk hermetisch afgesloten voor het publiek en begon de heropbouw.

Vandaag, dag op dag vijf jaar na de ramp, staan er op het ontplofte terrein splinternieuwe rijhuizen. Ook Yvonne en haar gezin zijn terug, maar alles is anders. ,,Eén ding is hetzelfde gebleven: ons adres. We zijn weggegaan op de Stroinksbleekweg nummer 35, en daar wonen we nu weer. Precies hetzelfde. Dat was heel belangrijk voor mijn man en mij.''

Hun dochter Pamela is ook best tevreden. ,,Toen ons oude huis hier nog stond, moest ik een slaapkamer delen met mijn zusje. Het nieuwe huis is veel groter. We hebben nu elk een eigen kamer en ook nog een zolder.'' Haar moeder wijst naar hun ruime woonkamer. ,,Hier wil ik heel oud worden.''

Brute pech

Toch is de angst nog niet volledig verdwenen uit Roombeek. ,,Na de dood van mijn ouders wilden mijn broers en ik samenblijven, en dat is meteen de enige reden waarom we in deze wijk wonen'', zegt nieuwe bewoner Christiaan Aelbers (27). ,,Ruime huizen zijn in Enschede niet zo dik gezaaid.''

Hij is er niet helemaal gerust op. ,,Tuurlijk ben ik bang dat er weer een gebouw ontploft. Ik hoop dat ik dan niet thuis ben. Anders heb ik brute pech gehad.''

De vuurwerkfabriek S.E. Fireworks kan in ieder geval geen kwaad meer uitrichten. Het gebouw is verpulverd in de ontploffing. Een betonnen krater is het enige dat er nog van rest.

De heropgebouwde wijk is een bizarre combinatie van ontploft terrein en nieuwe elementen. De straten van Roombeek vormen een keurig vierkant. In het midden gaapt een verlaten domein. Voor de gebroken ramen van de oude fabrieksgebouwen hangen oranje plastic zeilen. Het blijft er doodstil. Het enige geluid is de wind die door de lege ruiten giert. Af en toe komt er een fietser voorbij, verder is er niemand.

Belgische toestanden

Rond de fabrieksruïnes wordt een prestigieuze nieuwe wijk neergepoot. Een groot bord kondigt de bouw aan van een aantal villa's. Genieten in Enschede staat er te lezen vlak voor de plek waar tweeëntwintig mensen in de brand bleven.

De gemeente heeft grootse plannen. ,,De ambtenaren werden ervan beschuldigd de gevaarlijke vuurwerkfabriek te weinig gecontroleerd te hebben. Ze proberen het nu goed te maken door iedere bewoner zijn eigen zin te laten doen'', zegt aannemer Gedeon Stol. Hij wijst mistroostig naar de woningen achter hem. ,,Moet je kijken, het is echt een ratjetoe! Het zijn bijna Belgische toestanden.''

Toch is de nieuwe wijk best populair. ,,Ik heb nu alles op het gelijkvloers, lekker makkelijk'', zegt een bejaarde dame die net verhuisd is. ,,Als er hier een bungalow vrijkwam, zou ik hier ook wel willen wonen'', zegt ziekenverzorgster Jacqueline Terbrugge. Ach ja, de achtergrond is een beetje luguber, maar ,,je moet er toch doorheen.''

Terbrugge: ,,Een vriendin heeft haar vader verloren in de brand. Na vijf jaar willen zij en haar moeder echt de bladzijde omslaan. Ze zijn nu zelfs een paar dagen naar Turkije op vakantie, gewoon omdat ze niet nog eens geconfronteerd willen worden met die herdenkingsplechtigheid.''

Volgens pastor Evert-Jan Veldman wil de buurt stilaan de ontploffing van zich afschudden. ,,Vlak na de ramp lag het ,,luisterend oor'' bij wijze van spreken op straat. Nu willen mensen zo graag vérder met hun leven.''

Maar zelfs als de bewoners er in slagen die dramatische 13 mei 2000 te verwerken, zullen ze in de wijk blijven struikelen over de herdenkingsmonumenten. Er zijn er nu al drie, en de vierde is druk in aanbouw. ,,Een paar platte stenen op de grond'', zegt buurtbewoner Egbert de Vries: ,,Wát een klotemonument is me dat.''


Poter


Zaterdag 13 mei 2000 vatte een opslagruimte van een vuurwerkramp in Enschede vlam en veegde daarmee de gehele wijk Roombeek in Enschede van de kaart.
Jeroen Vinke was getuige van deze ramp.
Iets wat hij niet snel zat vergeten ....

Het filmpje is te zien op

http://wijzijndegeschiedenis.kro.nl/her ... ?memid=123


Poter

http://www.trouw.nl/nieuws/nederland/article1535659.ece

vuurwerkramp / Oude bewoners zijn blij met hun nieuwe wijk
Een groot deel van de Roombekers is na de renovatie teruggekeerd

Zevenenhalf jaar na de vuurwerkramp in Enschede is de wijk Roombeek nagenoeg herbouwd. De bewoners werden daar nauw bij betrokken.

Bij een rondleiding door een winters Roombeek klinkt in de verte het geknal van vuurwerk. In oktober haalde Enschede nog even het nieuws toen voor het eerst sinds 13 mei 2000 een vuurwerkshow in de stad werd gehouden, ter afsluiting van de jaarlijkse kermis. Vuurwerk begint er weer gewoon te worden.

Vorige maand kreeg het gemeentebestuur de Gouden Piramide, de Rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap, voor de wederopbouw van Roombeek. De jury roemde vooral het samengaan van oude karakteristieken zoals het stratenpatroon en de textielhistorie, met vernieuwing en de wijze waarop de bewoners zijn betrokken bij de plannenmakerij voor het Roombeek van na de vuurwerkramp.

Die bewonersinspraak was van vitaal belang, want het vertrouwen van de Enschedese bevolking in de overheid was door de vuurwerkramp zwaar geschonden. Het zorgde lang niet altijd voor voorspelbare uitkomsten. Zo kozen bewoners van het Roomveldje, een buurtje binnen Roombeek, tegen de restauratie van de beschadigde woonhuizen en voor nieuwbouw. 'D'r af met de pröttl (oude troep, red.)", klonk het op de inspraakavond in het oude fabriekskantoor van textielbaron Menko. In plaats daarvan verrezen er arbeiderswoningen nieuwe stijl, modern met retro inslag.

Bijna alles is vervangen door nieuwbouw.
Elders in Roombeek werd soms wel voor herstel van de oude bebouwing gekozen. Het eindresultaat verleidde de Roombekers, na de vuurwerkramp uiteengewaaierd over Enschede en daarbuiten, om terug te keren naar hun oude wijk. Bijna de helft van de vroegere huurders woont inmiddels weer in de wijk aan de noordrand van het centrum, van de kopers is vijf procent teruggekeerd.

Doorgaans keert slechts een kwart van de bewoners van een herstructureringswijk na de renovatie terug. ,,Dat heeft vast wel met het proces te maken", zegt ontwerper Rob Dieleman. ,,Er was in het begin veel boosheid".

In 1991 streek hij in Roombeek neer en begon een communicatie ontwerpbureau. ,,Ik had gehoord dat de gemeente Enschede alles wat cultuur was daar naar toe zou halen." Roombeek voor de ramp was 'een vrij ruige wijk', herinnert hij zich. ,,Enerzijds was het echt een volkswijk van mensen op stoeltjes met kratjes bier tussen de benen. Aan de andere kant woonden er veel kunstenaars en ander ongeregeld spul. En er was veel kleine criminaliteit: vernielingen, inbraken, er werd wel eens een auto in brand gestoken."

Dieleman was wel wat gewend. Eind jaren tachtig was hij na het afronden van de Enschedese kunstacademie naar het KNSM-eiland in Amsterdam vertrokken om daar te werken. Toen was het KNSM-eiland nog niet dichtbebouwd met yuppenflats, maar een wasteland waar kunstenaars werkten in leegstaande havengebouwen. Eenzelfde omgeving trof Dieleman aan in Roombeek: overbodig geworden textielfabrieken zoals de Bamshoeve die kunstenaars van allerlei pluimage in bezit hadden genomen. Bovendien een ideale achtergrond voor fotoshoots en video-opnamen, herinnert Dieleman zich met zichtbaar plezier.

De vuurwerkramp stelde zijn ontwerpbureau drie maanden buiten bedrijf. Inmiddels zit het bureau in een winkelpand aan de Roomweg, groot genoeg voor een supermarkt. De gemeente Enschede zou graag zien dat Dieleman volgend jaar verhuist naar de overkant, waar op een verder kaalgeslagen fabrieksterrein van bierbrouwer Grolsch het brouwhuis ontsnapt is aan de slopershamer. Dat moet een media-artscenter worden voor bedrijfjes op het grensvlak van communicatie en kunst. Hoewel Roombeek zijn vrijbuiterskarakter verloren heeft, noemt de ontwerper de nieuwe wijk met zijn nadruk op kunst en media 'erg interessant'. Je moet er niet te nostalgisch over doen, zegt hij. ,,Laten we eerlijk zijn: stukjes stad zoals het KNSM-eiland of de Bamshoeve zijn tijdelijk."


Tekenaar/schilder Isidoor Lulofs:

,,Toen ik hier kwam wonen kwam ik niet af op de kunst. Het was gewoon een leuk wijkje, een volkswijkje, waar vroeger textielarbeiders woonden. De wijk ademde nog textiel. Ikzelf kwam tussen twee textielweduwen te wonen. Die vertelden dat hun mannen twee straten verderop hadden gewerkt in de textielfabriek van J.J. Rozendaal. Een stuk van het industriespoor naar Oldenzaal, naar de textielfabrieken van Gelderman, lag er nog. En het was hier heel goedkoop wonen. Ik betaalde 312 gulden voor een hele arbeiderswoning. Er werd wel steeds gezegd dat de woonwijk tegen de grond zou gaan. In 1999 zeiden ze: nog acht tot tien jaar. Dan trek je toch een minder soort bewoners, veel studenten."

,,Door de ontploffing waren bij mij de muren naar elkaar toegeblazen. De vloer was krom komen te staan. Ik heb heel koel een grote vuilniszak met bezittingen gepakt en ben naar een vriend gefietst die vlak buiten Enschede woonde. Achteraf kwam pas de reactie. Na een paar maanden kreeg ik een flat aan de westkant van Enschede met mooi uitzicht. Ik woon nu weer een jaar in Roombeek. Het is minder een volksbuurtje. De huren zijn veel hoger, die van mij is meer dan verdubbeld, en de helft van de bewoners zijn nieuwkomers."


Josine Dekens, kunstenares en 'ideeënmens':

,,Ik woon hier vanaf 1984. Mijn broer woonde hier. Ik kreeg een perfect huis aangeboden en in Roombeek woonden veel andere kunstenaars. Je had de Bamshoeve, een oude textielfabriek. Daar zaten veel ateliers in, een stuk of 35. Ook oude scholen waren voor kunstenaars ingericht en het Rijksmuseum Twenthe zat om de hoek. Na de vuurwerkramp moest ik mijn woning uit. Achteraf bleek dat mijn straat gespaard was gebleven. Dat hoorde ik pas na een aantal weken. Ik heb vier maanden in een studentenwoning gezeten. Daarna heb ik een huis gekregen in de Javastraat in Enschede-Oost, die inwisselbaar was met mijn woning in Roombeek. Alleen het keukenraam zat op een andere plek. Die buurt verslechterde echter. Mensen zaten elkaar achterna met messen, de buren hadden voortdurend ruzie. En ik wilde geen spijtoptant worden. Ik was bang dat ik achteraf zou denken: had ik maar toch... Ik moest en moet wel vreselijk wennen hier. Het is veel groter en luxer geworden. Ze zijn doende de Grolschbierbrouwerij af te breken. Veel van wat vertrouwd was, verdwijnt. De vuurwerkramp heeft een enorme invloed op me gehad. Er komt nog steeds niets uit mijn handen als kunstenaar."


Marc Otte, graficus/schilder:

,,Twee weken voor de ramp kwam ik hier wonen. Na de vuurwerkramp stond bij mij de binnenmuur bol. Het verband was uit de woning. Na die dertiende mei ben ik in eerste instantie bij vrienden ingetrokken. Doordat er zoveel mensen dakloos waren geworden, heerste er die eerste maanden woningnood in Enschede. Via een woningcorporatie kreeg ik uiteindelijk een woning in Lonneker, een plaatsje vlakbij Enschede. We kregen als vuurwerkrampslachtoffers huurcompensatie, maar dat hield een keer op, dus werd de woning te duur voor me. Toen ben ik terugverhuisd naar Roombeek, hier aan de Lasondersingel, die huizen met rode daken. Maar helemaal hetzelfde zal het leven voor mij nooit meer worden. Het veiligheidsgevoel waarmee je opgroeit, ben je definitief kwijt. Onveiligheid is nu normaal, veiligheid niet. Nu snap ik de generatie die de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. Laatst was er hier een storm waarbij de pannen van het dak vlogen. Een ander gaat dan gewoon door waar hij mee bezig is, wij konden het niet. En ik werd heel achterdochtig, ook naar vrienden en kennissen. Ook Roombeek is onherkenbaar veranderd. Vroeger was het echt: 'achter de singel is het verpauperd'. Nu is de wijk opgekrikt."


Roombeek moet de kunst- en cultuurwijk van Enschede worden. Komend voorjaar opent in de voormalige textielfabriek J.J. Rozendaal het museum TwentseWelle, waarin drie musea in Twentse natuurhistorie, letterkunde en textielgeschiedenis samengaan met een centrum voor beeldende kunst. Vlakbij komen ateliers voor beeldende kunstenaars en het Jan Cremermuseum. De textielfabriek van Menko is verbouwd tot appartementencomplex. Een Museumlaan verbindt het cultuurcluster in de voormalige textielhallen met het Rijksmuseum Twenthe aan de rand van Roombeek. De villa's langs de laan zijn ontworpen door internationaal erkende architecten. Het Gaudí-achtige gebouw 'Eekenhof' krijgt een gezondheidscentrum op de begane grond en 52 appartementen. Naast de Museumlaan lopen een vrije busbaan en de opgegraven Roombeek door de woonwijk. De Roombeek stroomt vanaf een stuwwal buiten Enschede tien kilometer tot de campus van Universiteit Twente.

Poter

http://www.refdag.nl/artikel/1213988/Ha ... iggen.html

"Hans en Paul moeten daar nog ergens liggen"

15-05-2000 12:52 | Door G. ten Voorde

ENSCHEDE - Met zes man rukte het blusvoertuig uit. Met z'n vieren keerden ze terug. "Hans en Paul moeten daar nog liggen", verklaart Johan Bos toonloos. "Het móét. Naast de ladderwagen." Z'n holle ogen huilen zonder tranen. "'t Kán niet anders. Ze kunnen de klap niet hebben overleefd." Z'n stem stokt. Bos, brandweerman van de eerste inzet bij de ramp in Enschede.


Zaterdagavond. In de grote bovenzaal van het Best Western Dish Hotel is de sfeer geladen. Politieagenten en brandweerlieden worden in het crisisopvangcentrum begeleid door professionele hulpverleners van de riagg en het Brandweer Opvang Team. Alle manschappen van het korps uit Enschede zijn enkele uren na de ramp teruggetrokken. Collega's van andere korpsen nemen hun taak over.

De klap kwam hard aan bij de mannen. Zeker twee collega's zijn omgekomen, twee anderen worden nog vermist. Eindstand? Of tussenstand? De onzekerheid knaagt. Aangeslagen brandweerlieden zoeken wanhopig steun bij elkaar. Met koffie en een broodje. Zwijgend. Dan weer geëmotioneerd sprekend. Buiten gilt een sirene voorbij. De sjieke opperzaal ruikt naar zweet, roet en rook. Lichaamsdelen gaan schuil onder pleisters en verband. Een uniform is roodgekleurd. Hoofdschuddend laten de overlevenden van de ramp de afschuwelijke gebeurtenissen op zich inwerken.

Brandweerman Johan Bos stond in zijn korte broek achter de kazerne toen hij de eerste tekenen van het onheil hoorde. "Er ging een partij vuurwerk de lucht in: tsjinnng, tjzoem, pfffsst. 't Floot alle kanten op. Ik dacht dat er ergens een winkel werd geopend met vuurwerk. Allemaal witte rook. Het was maar even, toen werd de rook zwart. Ik realiseerde me direct: Dit deugt niet."

Luttele minuten later werd de beroeps opgepiept. Met zes man rukte het blusvoertuig uit. Als een van de eerste. "Je realiseert je dat het gevaarlijk kan zijn. Maar tegelijk ga je ervan uit dat de bunkers berekend zijn op het ergste." Politie en brandweer zetten de straat bij het brandhaardje af met een lint.

Nieuwsgierige buurtbewoners dromden in groten getale naar de onheilsplek. "We hebben ze met man en macht proberen weg te sturen. Tevergeefs. Op een gegeven moment dacht ik: Als ze nu niet gaan, spuit ik ze weg", vertelt Bos grimmig. Hij huivert. Hoofdschuddend staart hij weer voor zich uit. "Ik kan het niet vatten."

Hij keert zich bij voorbaat tegen mogelijke kritiek op de aanpak van de brandweer. "We hebben de hulpverlening direct opgeschaald. Andere secties uit de stad zijn vrijwel direct ingeschakeld."

Het aanvankelijk kleine brandje sloeg over naar de voorraadbunkers van de vuurwerkfabriek. De eerste krachtige klap werd gevolgd door een tweede, nog krachtiger explosie. De ontploffingen veranderden de woonwijk in een oorlogsgebied, dat in verwoesting niet onderdoet voor Kosovo. "Het ging zo onvoorstelbaar hard... Ik heb mijn helm op m'n hoofd gedrukt. Ik dacht dat mijn kop eraf geblazen werd. Onvoorstelbaar", herhaalt hij. "Alles werd zwart voor m'n ogen. Ik spuugde in mijn handen. Zwart."

Op z'n witte shirt zitten roetvegen. Twee naaste collega's heeft Bos op de ramplocatie moeten achterlaten. "Hans en Paul moeten daar nog liggen. 't Kan niet anders. Naast de ladderwagen", zegt hij wezenloos. "De ladderwagen stond achter ons blusvoertuig." De breedgeschouderde kerel staart in de verte.

Gillend
De ervaringen van de brandweerlieden zijn meer dan schokkend. "Op de eerste verdieping van een brandend hoekhuis stond een vrouw te gillen. Het huis stortte voor mijn ogen in", vertelt collega Hans Verbeek opgewonden en met afschuw. "We konden niets meer voor haar doen. We moesten weg. Het was een vuurzee. Een storm van vuur. We werden weggeblazen door de kracht van de explosie. Het was verschrikkelijk. We maakten dat we wegkwamen. Dwars door de vlammen heen."

Via de Roomweg zocht Verbeek met zijn collega een goed heenkomen. "Langs de kant van de weg lag een man. Z'n shirt brandde. Hij was zwaargewond. De helft van z'n gezicht was weggeblazen. Vreselijk. Ik heb de brandende kleding met m'n handen gedoofd. Meer kon ik niet doen. We móésten weg. Ik stikte bijna", vertelt hij vertwijfeld. "Een eindje verder op de Roomweg lag weer een man. Ook zwaargewond. De achterkant van z'n hoofd was ernstig verminkt. Ik twijfelde. Doorlopen? Ik kon niet, ik moest helpen. Je denkt in zo'n situatie geen moment aan jezelf of aan wat je kan overkomen. Samen hebben we hem op een aanhanger gesleept en naar een ambulance geduwd. Wat er van hem is geworden? Ik weet het niet. Of hij nog leeft? Ik weet het niet."

Roepend langs de grotendeels verwoeste huizen trokken de brandweerlieden zich terug. "Ik heb nog een herdershond gered", grijnst Verbeek. "Eigenwijs beest. Loopt-ie naar boven het huis in. Ik erachteraan. Op zo'n moment weet je echt niet wat je doet. Je gaat de gekste dingen doen. Normaal denken is er niet meer bij."

Na de tweede krachtige explosie keerde de 36-jarige spuitgast terug naar het 'epicentrum' van het rampgebied. "Ik moest die eerste man, daar op de Roomweg, identificeren. Onmogelijk. Ik kon niet zeggen wat voor iemand het was. Een blanke? Een zwarte? Het lichaam was totaal verkoold."

De vrijwillige brandweerman ging zaterdagmiddag even kijken naar het brandje bij de vuurwerkfabriek. "Op het moment dat ik arriveerde, klapte de boel uit elkaar. De hele straat stond in lichterlaaie. Het was een chaos. Ik heb nog nooit zoiets gezien. In een film is het niet zó erg. Achter elkaar gingen er gasflessen de lucht in."

De sectiechef en bevelvoerder "West" lijkt de verwoestende gebeurtenissen redelijk nuchter te verwerken. "Weet je wat ik nu ga doen? Barbecuen! Bij de buren. Heb ik gewoon zin in. Ik ben al vijf uur in touw." Z'n uiterlijke rust is slechts schijn, geeft hij toe. "De gebeurtenissen zullen de komende week nog wel een paar keer als een film aan me voorbijgaan."

Poter

http://www.refdag.nl/artikel/1243631/Gebrandmerkt.html

Gebrandmerkt

27-12-2005 15:52 | Door J. Visscher
Brandweerlieden zien bij catastrofes schokkende taferelen. Thoon Veerman (39) uit Volendam en Fred Hetterscheid (45) uit Enschede weten daarvan mee te praten. Over de brokken na de brand.

Net als menig ander zat Thoon Veerman tijdens de afgelopen jaarwisseling "gezellig met vrienden thuis Oud en Nieuw te vieren." Totdat om 0.39 uur, 1 januari 2001, zijn semafoon piepte. "Ik zat eerst te schelden", vertelt Veerman in zijn woonkamer in Volendam. "Ik dacht aan een containerbrandje. Op oudejaarsdag hadden we namelijk een paar van die brandjes gehad." Al spoedig kreeg Veerman, chauffeur-pompbediende bij de vrijwillige brandweer, te horen dat er iets anders aan de hand was. Felle brand in de Wir War-bar. De Volendamse brandweer rukte met twee auto's uit; elk bezet door zeven man.


Ruim zes minuten na de melding stuurde Veerman zijn brandweerwagen de dijk op. "Ik denk dat er wel duizend mensen stonden." De sinistere chaos die Veerman bij café De Hemel aantrof, staat in zijn herinnering gebrandmerkt. "Ik zag verbrande mensen van een luifel afspringen. Gesmolten, net alsof er kaarsvet van hen afdroop. Dat wil je niet weten. Een verschrikkelijk slechte horrorfilm. Het is eigenlijk niet in woorden uit te drukken. Een collega vergeleek het later met een foto van een meisje uit Hirosjima."


Toen Veermans collega's het horecapand binnen gingen, was blussen niet meer nodig. Grote drommen jongeren vluchtten in paniek het café uit. Brandweerlieden trokken het pand binnen en vonden enkele omgekomen jongeren. Andere spuitgasten zetten ladders tegen de luifel en hielpen vluchtenden naar beneden.

Hondenogen
Thoon Veerman, in het dagelijks leven bouwvakker, bleef bij de brandweerwagen en besproeide tientallen slachtoffers. "Ik ging op de treeplank staan, zodat ik boven de mensen stond. Het water verzachtte hun pijn. Het was zó verschrikkelijk. Het zijn allemaal kinderen van je eigen dorp. Ze gilden. "Help! Help!" Het leek op het geschreeuw van varkens in een abattoir. Op zo'n moment ben je in paniek, en toch ook weer niet. De slachtoffers bleven maar komen. Daar stonden ze bij elkaar, onder de sproeier. Sommigen zeiden niks. Die keken maar wat. Die beseften niet wat er aan de hand was. In café De Hemel is het 1100, 1200 graden geweest. Ze zijn daar levend gekookt.


Onder de slachtoffers waren vele bekenden, maar ik herkende ze niet meer. Haar eraf, kleren weggeschroeid, de vellen hingen erbij. Onnoemelijk. Ik moest me bedwingen om zelf niet te gaan huilen. Ik weet niet hoe lang ik daar heb staan sproeien. De politie vroeg dat ook. Ik zei: "Volgens mij een week lang." Toen moesten ze glimlachen. Ik had geen besef van tijd meer. Een van de slachtoffers kwam naar me toe en sloeg z'n armen om m'n benen. Hij was zwartgeblakerd. Hij wilde niet meer loslaten. Hij keek me met hondenogen aan. Hij wilde hulp hebben. Ik zei wel twintig keer: "Ga nou wat naar achteren, dan besproei ik jullie." Maar nee, hij bleef me maar vastklemmen aan m'n benen. Verschrikkelijk." Intussen zat Veerman in angst over de toestand van zijn dochter. Toen hij om half drie naar huis belde, bleek ze tot zijn grote opluchting thuis te zitten. Huilend. Twee van haar vriendinnen liggen nog steeds gewond in het ziekenhuis. Zelf heeft Veerman geen slachtoffers in zijn naaste familie te betreuren. Van de ondercommandant liggen twee kinderen in het ziekenhuis. "Die man is nog steeds helemaal van de kaart. Hij eet, slaapt en rijdt heen en weer naar Beverwijk."


Vrieskast
De ruim dertig leden van de vrijwillige brandweer in Volendam hebben de uren en dagen na de ramp uitgebreid nagepraat. "Ik was elke dag in de kazerne. Ook voor de afleiding. We hebben een verschrikkelijk leuk korps. Op 2 januari hebben we de auto's maar schoongemaakt. Die zagen er niet uit. Ze zaten onder het bloed en de viezigheid.


Een van de eerste avonden na de nieuwjaarsbrand kwam er iemand voor nazorg. Die had een heel lijstje met aandachtspunten, waar we over moesten praten. Vergeetachtigheid, slapeloosheid, chagrijnigheid, en meer van die punten." Zelf sliep Veerman de eerste tien nachten na de ramp slecht. "Iedereen heeft in z'n slaap wel eens dat-ie het gevoel heeft dat-ie van de stoep af valt of zo. Nou, dat gevoel had ik nachten achter elkaar. Ik was ook vergeetachtig. Ik smeerde purol op m'n lippen en stopte het doosje per ongeluk in de vrieskast. Toen ik dat op de kazerne vertelde, lachten ze allemaal. Maar van de deskundige hoorde ik dat die vergeetachtigheid normaal is." In het verleden had Veerman tijdens zijn brandweerwerk vaker aangrijpende dingen meegemaakt. Een jaar of vijftien terug trof hij in een schuurtje het verbrande lichaam van een oudere man aan, die had geknutseld aan zijn brommertje. En zo'n tien jaar geleden moest hij een klein meisje dat bekneld zat in een bouwlift helpen bevrijden. Haar benen hingen erbij, maar het meisje overleefde het ongeluk. De ramp in de nieuwjaarsnacht is zo veel erger, zegt Veerman. "Dit vergeet je nooit meer. Zeker 170 gezinnen in Volendam zijn getroffen. Je denkt dat deze rampen alleen in landen als China voorkomen."

Witte wolk
In dezelfde veronderstelling verkeerde de beroepsbrandweer van Enschede. "Ons draaiboek telde vijftien A4'tjes over "Doden onder uw eigen personeel". De zware bladzijden, zoals wij ze noemden. Maar dat soort zaken komt bij ons toch niet voor, dachten we tijdens het maken van het draaiboek", zegt beroepsbrandweerman Fred Hetterscheid (45) op de kazerne in Enschede. De vuurwerkramp op 13 mei 2000 kostte aan vier Enschedese brandweerlieden het leven: Paul Gremmen, Theo Hesselink, Hans van der Molen en Gerhard Oude Nijeweme. Zelden of nooit werd een Nederlands brandweerkorps zo zwaar getroffen. Zelf had Hetterscheid op de dag van de ramp geen dienst. Hij bevond zich die zaterdagmiddag in Almelo. "We waren daar op het kerkhof om bloemen te leggen bij het graf van mijn schoonmoeder." Bij het verlaten van de dodenakker ontwaarde Hetterscheid in de verte "een witte wolk. Ik dacht eerst: Het gaat regenen. Later werd die wolk zwart. Hengelo zeker, de pyromaan misschien. Maar al snel werd me duidelijk dat het om Enschede ging." Opgefokt Toen Hetterscheid hoorde dat een complete woonwijk in vuur en vlam stond, spoedde hij zich naar de kazerne en ging vervolgens -drie kwartier na de explosie- per auto naar het rampgebied. Op zoek naar collega's. "Het verhaal ging dat er vermoedelijk al een collega was overleden. De chaos was compleet.


Communicatie was nauwelijks mogelijk. Ik hoorde dat er brandweermannen verdwaasd rondliepen en besloot ze te gaan zoeken." Hetterscheid stond oog in oog met taferelen die hij "nog nooit" eerder had gezien. "Alles brandde. Complete huizenblokken, tuinen, auto's. Ik zag zelfs lantaarnpalen in brand staan. Ramen en deuren waren weggeslagen. Heel vreemd. Er gingen huizen in vlammen op en door de kapotte ramen zag ik verderop nog meer huizen branden. Het was heel donker en heel warm. Aan de kant van de weg zag ik slachtoffers liggen, omgekomen." In de brandende straten trof Hetterscheid drie ronddolende collega's. "De officier van dienst zat onder het bloed. Hij was getraumatiseerd. Ogen als schoteltjes.

Opgefokt
Even later kwam ik twee andere collega's tegen. Ze hebben staan blussen en wisten niet precies wat er aan de hand was. We liepen als kleine jongens door een grote brandende straat." Maatje Een paar uur na de explosie werden de brandweerlieden opgevangen in een hotel in het centrum van Enschede. "Er stond een legertje psychologen klaar. Netjes. Daar hebben we veel profijt van gehad. Rond een uur of zeven 's avonds misten we acht mensen. Van één brandweerman wisten we met zekerheid dat hij was omgekomen. Op een gegeven moment ging de deur open en liepen twee vermisten naar binnen. Wat een opluchting. Twee anderen bleken ten onrechte als vermist te zijn opgegeven. We hoopten dat de deur weer open zou gaan. Maar die hoop was niet terecht." Het gemis van vier collega's weegt "heel zwaar", zegt Hetterscheid. Hij is als coördinator bedrijfsopvang traumatische ervaringen belast met nazorg. "De begrafenissen en crematies waren zeer aangrijpend." De dagen na de ramp is een van de garages op de kazerne ingericht als "een soort restaurant. Daar kon iedereen in- en uitlopen en gesprekken voeren. Er was altijd koffie en eten te krijgen."


Extra zwaar voor Hetterscheid is dat bij de ramp ook zijn bevriende collega én buurman Paul Gremmen omkwam. Gremmen was bevelvoerder tijdens de brand bij SE Fireworks. "Op de kazerne zat ik midden in het verdriet, maar thuis dus ook. Paul Gremmen was jarenlang mijn maatje. Hij leerde ook mij de kneepjes van het vak. Tijdens onze 24-uursdiensten sliepen we op één kamer." Stukken slang De vuurwerkramp zal het Enschedese brandweerkorps tot in lengte van dagen stempelen, zegt Hetterscheid. "Zolang hier nog mensen werken die de ramp hebben meegemaakt, blijft de herinnering levend. En ook lang daarna." Dag in dag uit worden de spuitgasten geconfronteerd met de gevolgen van de catastrofe. "Neem alleen al het materieel. We hebben in één klap zes mooie voertuigen verloren. Vier tankautospuiten, een autoladder en een officier-van-dienstauto. Van andere korpsen hebben we auto's gekregen. Maar dat is dan wel afgedankt spul van twintig jaar oud. Onze mooie reddingslijnen, persluchtapparatuur, het is allemaal weg."


De afgelopen weken is Hetterscheid met zijn mannen het rampgebied ingetrokken. "Het hoort bij de verwerking. De puzzelstukjes vallen in elkaar. Daar heeft die collega gelegen en op die plek die collega gestaan. We zagen resten van de inventaris van onze wagens tussen het puin liggen. Stukken slang, een mand. Vrijwel iedereen was blij dat ze het rampgebied in zijn geweest. Eén collega niet. Dat zag ik meteen. Hij heeft tijdens de ramp staan blussen. Bij de rondleiding hield hij zich afzijdig. Hij had het echt moeilijk." Onrecht De verwerking van de ramp gaat "in fasen", zegt Hetterscheid. "Het verdriet bij nabestaanden en bij het korps blijft, maar wordt door de tijd heen langzamerhand wat draaglijker. Je gaat een stukje omhoog, weer omlaag en dan weer een stukje omhoog."


Deze week kregen nabestaanden en het korps echter "een grote klap." Naar het oordeel van de rijksinspectie is de brandweer in Enschede tekortgeschoten. Onder meer de verkenning van de brand liet te wensen over . Onder nabestaanden en binnen de brandweer heerst grote verontwaardiging en verslagenheid over die conclusie. Hetterscheid: "Heel veel jongens hebben het op dit moment heel zwaar. Ze vinden dat hun onrecht is aangedaan. We zijn wat de verwerking betreft weer terug bij af. We zitten weer op 13 mei 2000. De poten zijn onder onze stoelen weggezaagd. Ik heb weduwen aan de telefoon gehad. Die zijn totaal overstuur. Hun mannen hebben hun levens opgeofferd en zíj zullen er nu nog op worden aangekeken. Kinderen van de omgekomen brandweermannen, in de leeftijd tot 23 jaar, krijgen het nu moeilijk. Ze zijn ontzettend kwaad. Er heerst hier een sfeer van: Die mannen in nette pakken achter hun bureaus hebben makkelijk praten. Wat zouden ze zelf gedaan hebben als ze tijdens de ramp ter plaatse waren geweest?" Hetterscheid is het niet eens met de conclusie van de rijksinspectie. "Het rapport is gebaseerd op aannames en geruchten. Paul Gremmen was bevelvoerder. Hij zou de brand niet goed hebben verkend. Maar ik weet dat hij een kundig brandweerman is. De binnenplaats van SE Fireworks stond vol rook. Overal was brand. In die chaos kun je niet iedere brandhaard in de gaten houden. Of er fouten zijn gemaakt? Je kunt zeggen dat achteraf bezien dingen beter hadden gekund. Maar dat is altijd achteraf praten." Blij is Hetterscheid met de steun van de Enschedese bevolking. Die vindt in meerderheid dat de brandweer naar behoren is opgetreden. "Ze zeggen: Wat een onzinverhalen in de kranten. Dat doet me goed."

Eend
Terug naar Volendam. Brandweerman Veerman beleefde afgelopen dinsdag een "leuk uitrukje." "Er zat een eend vast op het ijs. Wij met z'n tweeën in een bootje erachteraan. Het beestje had z'n vleugel gebroken. Wij schelden op die eend. We zijn er wel twintig minuten achteraan gepeddeld. Dat was lachen. Aan de kant stond wel driehonderd man, veel schoolkinderen. Uiteindelijk kregen we de eend te pakken. Gejuich aan de kant. Het beestje is met de dierenambulance meegegaan. Ik heb al die kinderen beloofd dat ik een brief naar school stuur waarin ik beschrijf hoe alles is gegaan en hoe het met de eend is. Onze gedachten kregen even een andere wending. Die eend was echt een opkikkertje."

Poter

http://www.elsevier.nl/web/artikel/veil ... oeners.htm

Veiligheid: Veerkrachtige doeners

woensdag 11 mei 2005 13:45

Bij elke 'uitruk' komen de brandweerlieden van Enschede langs de gedenkplaat voor de vier collega's die op 13 mei 2000 stierven bij de vuurwerkramp. Veel praten over die gebeurtenis doen de mannen niet, maar de ramp is nooit ver weg. Portret van een brandweerkorps dat nu geldt als een van de veiligste van het land.


Op een donderdagochtend in april gaat in de Hoofdpost van de brandweer in Enschede het alarm af. De melding klinkt dreigend: een gaslek in de Bentrotstraat. Dat is vlak bij de plek waar vijf jaar geleden, op 13 mei 2000, bij de vuurwerkramp een complete woonwijk werd weggevaagd. Nu heeft een graafmachine in de opgebroken straat een groot gat in de gasleiding gestoten. Het gas spuit meters omhoog. Een vonk zou een ramp kunnen veroorzaken.

Bevelvoerder Johan Bosch (40) is binnen een paar minuten met de tankautospuit ter plekke. Een tweede wagen volgt even later. Wegens het explosiegevaar besluit Bosch de inzet 'op te schalen' en het gebied meteen te laten afzetten. Aan de rand wordt een commandobak geïnstalleerd. Officier van Dienst Mark Bokdam (31) besluit na spoedoverleg met de Adviseur Gevaarlijke Stoffen en de politie alle huizen in een straal van honderd meter rond het lek te laten ontruimen.

Het gas blijft met een oorverdovend lawaai uit het lek spuiten. Het wachten is op iemand van energiebedrijf Essent die de gastoevoer afsluit. Terwijl de geschrokken bewoners uit hun huizen worden gehaald, meten brandweermannen eventuele gasophoping in de woningen. Op grondniveau is de uitslag nul, maar omdat aardgas lichter is dan lucht, kan op de eerste verdieping en zolder inmiddels een levensgevaarlijke situatie zijn ontstaan. De opluchting is groot als een medewerker van Essent eindelijk de gaskraan heeft dichtgedraaid. 'Met een beetje pech hadden we weer zo'n kale plek in de stad gehad,' moppert brandweerman Willie Dam (54).

'Weer zo'n kale plek' – vijf jaar na dato is de vuurwerkramp in Enschede nog steeds levende geschiedenis. Voor de bewoners van de Bentrotstraat, bij wie de gedwongen evacuatie deze donderdag herinneringen oproept aan de gebeurtenissen van destijds. En bij de brandweerlieden. Vier van de 22 doden op die zaterdag 13 mei waren brandweerman.

Naast de uitrukgarage in het centrum van Enschede hangt een bronzen gedenkplaat. Een sober stilleven van helmen en ladders. Daaronder de namen van de vier omgekomen brandweerlieden: Gerhard Oude Nijeweme, Hans van der Molen, Paul Gremmen en Theo Hesselink. In de hal een ingelijste collage van hun rouwadvertenties. Vier mannen in de kracht van hun leven, met jonge gezinnen.

In de kantine van de brandweerkazerne hangt een grote luchtfoto van het zwartgeblakerde rampgebied. De rode brandweerwagens ogen als speelgoedauto's, machteloos tegenover het inferno.

In de tijd na de ramp kregen collega's van de omgekomen brandweermannen nazorg, maar het werk ging uiteraard gewoon door, dag en nacht. Nieuwe, jonge mensen kwamen binnen. Over de ramp wordt onderling weinig gesproken, maar iedereen heeft zijn herinneringen. Bij de één liggen die dichter aan de oppervlakte dan bij de ander.

'Brandweerlieden zijn geen praters maar doeners,' zegt commandant Stephan Wevers (40). 'Pragmatisch en resultaatgericht. Ik ben trots op de veerkracht die het korps na de ramp heeft getoond.'


Mascotte
Het korps van de Brandweer Enschede is opgericht in 1885. In de onderhoudsgarage symboliseert een rode open A-Ford met houten ladder en een vlasslang om een spoel de geschiedenis. De A-Ford doet alleen nog dienst bij bruiloften en partijen, maar wordt gekoesterd als mascotte. In de uitrukgarage verderop staat, strak in het gelid achter de vier roldeuren, een deel van het huidige materieel: een tankautospuit, een redvoertuig (autoladder), een hulpverleningsvoertuig en een Officier van Dienstwagen.

Aan de kapstokken hangen de brandweerpakken klaar, de witte helmen en zwarte laarzen voor het grijpen. Bij elk alarm van de Regionale Alarmcentrale in Hengelo sprinten de brandweerlieden naar de uitrukgarage, schieten in hun pakken en zijn een minuut later met gillende sirene onderweg. De huidige brandweerwagens zijn reusachtige gevaarten, voorzien van de modernste snufjes.

Als een autodealer prijst Johan Bosch 'zijn' tankautospuit. 'Alles zit erop en eraan.' De vlasslang is vervangen door hogedrukslangen van kunststof, de houten ladder door een uitschuifbare metalen. Aan boord bevindt zich, naast allerlei blusapparatuur, onder meer een 'knipset' om beknelde slachtoffers te bevrijden uit verongelukte of brandende auto's. 'Geen leuke klus, maar alles went.'

Net als de meeste collega's heeft Johan Bosch een technische achtergrond, in zijn geval mts autotechniek. Vanaf zijn 22ste zit hij bij de Brandweer Enschede. Zijn vader – tot voor kort eigenaar van een transportbedrijf – was jarenlang vrijwilliger bij hetzelfde korps. 'Dat zie je wel vaker, ja. Het is mooi en afwisselend werk. En je hebt toch de zekerheid van een ambtenaar.'

De bemanning van een tankautospuit bestaat uit zes specialisten: een chauffeur en een bevelvoerder, twee mensen van de aanvalsploeg en twee van de waterploeg. Onderweg krijgt de bevelvoerder op een beeldscherm alle informatie over de plaats van bestemming. In een grote bak voorin zitten plastic mappen met deze aanvals- en bereikbaarheidskaarten. Wat is de beste aanrijroute? Waar bevinden zich de brandkranen? Hoe ziet het pand er van binnen uit? Zijn er gevaarlijke stoffen aanwezig? Hoeveel mensen bevinden zich normaal in het pand?

Eenmaal ter plekke begint de aanvalsploeg zo snel mogelijk met het bestrijden van het vuur. De waterploeg zorgt voor bluswater. In de tank van de brandweerauto zit 2.000 liter. Zodra de slangen zijn aangesloten op de brandkraan, begint ook de waterploeg met blussen. De bevelvoerder staat per portofoon voortdurend met beide ploegen in contact en coördineert alle werkzaamheden.


Warme organisatie
Bij de Brandweer Enschede werken zo'n 150 brandweerlieden in de 'warme organisatie', ofwel de repressieve dienst: bluswerk en hulpverlening. Van hen zijn er zeventig in beroepsdienst, de anderen zijn vrijwilligers. Daarnaast is er de 'koude organisatie': dienstleiding, management, administratie, controleurs, adviseurs en technici.

De beroepskrachten werken op de Hoofdpost pal achter het NS-station en op Post Zuid. Daarnaast zijn er, verspreid over de gemeente, zes vrijwilligersposten. Drie in de binnenstad (de Secties West, Oost en Zuid) en drie Buitenstadssecties (Lonneker, Glanerbrug en Boekelo). De vrijwilligers van die laatste drie posten zijn ook op kantoortijden oproepbaar. Ze verrichten tegen een onkostenvergoeding bij incidenten dezelfde taken als de beroepskrachten.

De organisatie van de brandweer doet denken aan die van het leger. De 'beroeps' zijn verdeeld over drie uitrukploegen, die volgens een strak schema opdraven: 24 uur op en 48 uur af. De wisseling van de wacht heeft 's ochtends om 8.00 uur plaats. De nieuwe ploeg krijgt bij het ochtendappel in de garage het rooster te horen. Iedereen is voor alle specialismen inzetbaar. Als er geen alarmmeldingen zijn, hebben alle brandweerlieden overdag een tweede functie. De één onderhoudt de wagens, de ander controleert de ademluchtapparatuur, een derde adviseert over vergunningen.

De beroepskrachten zijn vrijwel allemaal mannen van begin 20 tot eind 40, plus een paar vrouwen. De olijke Turk Mehmet is de enige migrant bij de 'warme organisatie'. Tijdens een 24-uursdienst zijn de brandweerlieden na 18.00 uur 'vrij', maar ze mogen de kazerne niet verlaten. Er wordt geknutseld en op de binnenplaats aan auto's en motoren gesleuteld, televisie gekeken, en ook computerspelletjes zijn populair. Tegen 23.00 uur ligt iedereen te slapen. Maar als het alarm gaat, komen ze meteen in actie. Via de glijpalen in het trapportaal roetsjen ze naar beneden, de gezichten strak en geconcentreerd.

Onderbrandmeester Tonny Spoelstra (49): 'De ene nacht gebeurt er niets, de volgende nacht zien we ons bed amper.' De onderlinge sfeer is goed, zegt hij.

Spoelstra is bijna 25 jaar brandweerman. Op de dag van de ramp was hij thuis. 'Ik dacht eerst aan een neergestort vliegtuig, maar had al snel door dat het iets ernstigers was.' De slachtoffers kende hij goed. 'Die tragedie blijft in je achterhoofd en gaat altijd met je mee.'

De meeste 'uitrukken' zijn routineklussen. Een schoorsteenbrand, een uitgebrande auto of vuilniscontainer, een ontplofte televisie, een weigerende lift of een kat in de boom. In 2004 rukte de Enschedese brandweer 891 keer uit. In 30 procent van de gevallen was het loos alarm. Er waren 464 branden en 160 keer fungeerden de brandweerlieden als hulpverleners, meestal bij auto-ongelukken. Er vielen zeven dodelijke burgerslachtoffers: één bij een brand, zes bij ongelukken.

In totaal heeft de brandweer vijf hoofdtaken, die samen de zogenoemde veiligheidsketen vormen. Pro-actie: het vroegtijdig signaleren van voor de brandweer vitale veranderingen in de infrastructuur en ruimtelijke ordening. Preventie: het voorkomen van ongevallen en het beperken van de schade voor mensen, milieu en economie bij incidenten. Preparatie: opleiden en oefenen, het opstellen van aanvalsplannen en bereikbaarheidskaarten, de controle van de circa vijfduizend brandkranen binnen de gemeentegrenzen. Repressie: het daadwerkelijk bestrijden van incidenten. Nazorg: onder meer opvang van slachtoffers, evalueren van inzet en gereedmaken voor nieuwe inzet.


Veiligheid
Sinds 1990 zijn in Nederland 28 brandweermensen tijdens hun werk om het leven gekomen. Honderden lieden raakten gewond, soms ernstig. Explosies en instorting zijn de belangrijkste oorzaken van ongevallen.

De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid oordeelde eind vorig jaar, in een rapport over het veiligheidsbewustzijn bij brandweerpersoneel, dat de brandweer veel meer kan en moet leren van het eigen optreden. 'Soms wordt er te gemakkelijk geconcludeerd dat een noodlottige gebeurtenis valt onder het onvermijdelijke risico van het vak, terwijl voorop dient te staan dat alles moet worden gedaan om herhaling te voorkomen.' Zowel het bijscholen van het personeel als het evalueren van incidenten blijkt bij vrijwel alle korpsen minimaal ontwikkeld. Twee korpsen doen het volgens de Inspectie wel goed: Amsterdam en Enschede.

Na het incident met het gaslek in de Bentrotstraat zit de complete uitrukploeg nog diezelfde dag om 15.00 uur in de kantine klaar voor een evaluatie. Stap voor stap neemt Mark Bokdam de inzet door. Hij is tevreden, maar er zijn ook dingen misgegaan. Zo hebben de chauffeurs niet de opdracht meegekregen om 'bovenwinds' aan te rijden. Dat had wel gemoeten: zo werden ze kwetsbaar voor een eventuele ontploffing. Ook bleek niet iedereen te zijn geïnformeerd over de opvanglokatie voor de geëvacueerde bewoners.

Willie Dam vraagt waarom de elektriciteit niet meteen is afgesloten: 'Eén vonkje en de hele boel was de lucht in gegaan!' Geduldig legt Bokdam uit dat de resultaten van de metingen geruststellend waren.

Dam kijkt alsof hij net opnieuw aan een ramp is ontsnapt. Zijn kritische houding valt goed te begrijpen. Hij had zaterdag 13 mei 2000 zijn dienst geruild met Hans van der Molen, een van de slachtoffers. 'Pas maanden later durfde ik zijn vrouw onder ogen te komen. Zij vloog mij om de hals en riep: "Willie, Willie, het is jouw schuld niet." Dat gaslek was vlak bij de rampplek. Dan komt alles weer boven.' Dam zegt blij te zijn dat hij op zijn 55ste kan stoppen. 'Na de ramp is alles in een stroomversnelling geraakt.'

Maarten Kruisselbrink (28) loopt voor zijn opleiding aan het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding – de brandweeracademie – stage in Enschede. Hij vindt de pluim van de Inspectie terecht. 'Brandweerkorpsen zijn van oudsher niet de meest vooruitstrevende organisaties. In Enschede is niettemin de afgelopen vijf jaar duidelijk veel verbeterd. De organisatie is erg professioneel en je ziet bij elke inzet dat de mensen voor elkaar door het vuur gaan.'

'Vóór de ramp draaide alles om de rode brandweerwagens en het blussen van branden,' zegt beleidsadviseur veiligheid Ymko Attema (30). 'Na de ramp ligt het accent veel meer op pro-actie en preventie.' De organisatie is de afgelopen jaren veel meer gericht op veiligheid. 'Vroeger was het na een uitruk: "Zijn we allemaal nog heel? Geen bloedspetters op het pak?" Nu is iedereen zich veel meer bewust van de risico's. Een gedegen evaluatie is cruciaal. Je moet van je fouten leren.'

Tijdens het gesprek gaat het alarm. Oorverdovend. Niemand reageert. Er blijkt niets aan de hand: elke woensdagmiddag om 15.00 uur gaat het proefalarm om de installatie te testen. 'Soms zijn mensen al halverwege de gang als ze zich dat realiseren,' grinnikt onderbrandmeester Tonny Spoelstra. 'De adrenaline spuit ze de oren uit.'

Zowel de beroepskrachten als de vrijwilligers oefenen geregeld, de beroeps 180 uur per jaar. Op Post Zuid zijn een speciale ademluchtruimte en een stookruimte voor hittetraining, waar allerlei soorten branden kunnen worden gesimuleerd. Rondom het gebouw kan worden geoefend met het bevrijden van 'slachtoffers' (poppen) uit auto's en andere lastige objecten. Geregeld zijn er oefeningen voor incidenten waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen. De brandweer beschikt over speciale chemie- en gaspakken en een rijdende 'douchecontainer' voor ontsmetting.

Deze vrijdagmiddag oefent de bemanning van de tankautospuit van Post Zuid onder leiding van brandmeester Fred Hetterscheid (49) de Inzet Procedure Complexe Gebouwen. Tijdens de koffiepauze vooraf is de sfeer jolig. Het nieuws van 13.00 uur toont, in een item over het afscheid van burgemeester Jan Mans van Enschede, de schokkende beelden van de vuurwerkramp. Geen van de brandweermannen reageert. Vier van hen werkten nog niet bij het korps ten tijde van de ramp, maar ze komen wel allemaal uit Enschede of omstreken. Ook in de tankautospuit onderweg naar de oefenplek – een verzorgingshuis – worden grappen gemaakt.

Bij aanvang van de oefening zijn de mannen in één klap zeer geconcentreerd. In het ketelhuis en de keldergang van het verzorgingshuis liggen drie 'slachtoffers'. De mannen zijn geblinddoekt om de rook 'na te bootsen' en dragen ademluchtmaskers. Twee aan twee zoeken ze tastend en schuifelend de rampplek af. Via een refinder – een afrolbare draad waarvan het begin aan een verwarmingsbuis voor de ingang is vastgeklikt – kunnen ze blindelings de weg terug vinden. Twee slachtoffers worden na nijver speurwerk gevonden, maar de derde – op een tafel tegen de achterwand van een stookhok – niet. Na afloop staan de mannen zwetend hun reddingsactie te evalueren. Ze zijn teleurgesteld dat ze het derde slachtoffer niet hebben gevonden. 'Jullie dachten te snel dat jullie de hele ruimte hadden gecontroleerd,' zegt Hetterscheid. 'Let daar dus goed op.'

Naast het reguliere programma oefent iedere brandweerman of -vrouw eens in de vier jaar een week in een centrum bij het Zweedse Revinge. Daar bestaat de mogelijkheid om 'realistisch' te trainen. 'Ik heb daar ontzettend veel geleerd,' zegt onderbrandmeester Tonny Spoelstra. 'Je hebt elke dag vier of vijf oefeningen.'


Emoties
Commandant Stephan Wevers was operationeel leider tijdens de ramp van 13 mei 2000 en betrokken bij de nazorg. 'Ik ben op de dag van de ramp geen moment in paniek geweest. Je bent ervoor getraind. We zijn allemaal professionals. Pas thuis stap je in een andere wereld en komen de emoties los.'

De Brandweer Enschede is een jong korps. Bijna de helft van alle personeelsleden is na de ramp binnengekomen. Het onderbezette korps werd uitgebreid met 22 fte's, van wie negen voor repressie. Het ambitieniveau is hoog, zegt Wevers. Onderdeel van de verdergaande professionalisering is dat het aantal vrijwilligers binnen drie jaar wordt gehalveerd. 'De meeste vrijwilligers gaan in de praktijk nooit als eersten naar binnen. Ze hebben te weinig ervaring om veilig op te treden.'

Over twee jaar krijgt de brandweer een nieuwe hoofdpost en ook de Post Zuid betrekt een nieuw gebouw. Bij de nieuwe uitrukgarage krijgt de gedenkplaat voor de vier omgekomen brandweerlieden een prominente plaats.

Poter

http://www.c2w.nl/Default.lynkx?id=1650

Apekoolstofexplosie
Voor Hilversum is iedereen met een sappig verhaal een expert.

door: Arjen Dijkgraaf

zaterdag 28 mei 2005
NOS-Journaal, maandag 9 mei. Vijf jaar na de vuurwerkramp in Enschede is aangetoond dat alle experts er naast zaten. De hoeveelheid vuurwerk, die bij SE Fireworks lag opgeslagen, was te klein om een dermate grote verwoesting te veroorzaken. Het effect is echter versterkt omdat ronddwarrelende, verkoolde flarden pakpapier in combinatie met resten kruit hebben gezorgd voor een stofexplosie. Een kóólstofexplosie, weten NOS en persbureau ANP zelfs te melden.

Verslaggever Lex Runderkamp is er speciaal voor naar Oostenrijk afgereisd. Hij stelt de bedenker van de theorie voor als Professor Alfred Kappl, van 'Federal Arsenal' in Wenen. Kappl is ingehuurd door de stichting 'De Onderste Steen', opgericht door 'verontruste inwoners van Enschede' die vermoeden dat de overheid zaken achterhoudt. Hun gelijk lijkt bewezen: het officiële onderzoek van TNO deugde niet, dus wat wordt er voor spelletje gespeeld? Vanuit zijn cel laat SE Fireworks-directeur Bakker meteen weten dat hij een nieuw proces wil.



Ockham

TNO reageert koeltjes. Een woordvoerder laat weten dat hij voorlopig geen reden ziet om de eigen conclusies te herzien. Volgens TNO's Prins Mauritslab lag er wél genoeg kruit om de ramp te verklaren. Bovendien treden stofexplosies gewoonlijk op in afgesloten ruimtes. "Als het stof in de vrije lucht hangt, krijg je alleen een vuurwolk en geen explosie."

Explosiedeskundige Saul Lemkowitz, universitair hoofddocent in Delft, wil Kappls theorie niet op voorhand afwijzen maar noemt hem zeer onwaarschijnlijk. Volgens hem was de explosie een typische detonatie, waarbij in zeer korte tijd een enorme druk werd opgebouwd. De pyrolyse van pakpapier verloopt veel langzamer, en de koolstof wordt waarschijnlijk niet eens fijn genoeg verdeeld om een stofexplosie mogelijk te maken. Hij denkt dat de klap juist is verhevigd doordat er zwaar vuurwerk lag, met veel kruit en relatief weinig papier eromheen dat het detonatieproces had kunnen dempen. Wat Lemkowitz betreft sneuvelt Kappls theorie onder Ockhams beroemde scheermes: "Ga niet ingewikkeld doen als je een eenvoudige verklaring hebt."



Blitzknall

Wie is intussen die man die zo ingewikkeld doet? 'Federal Arsenal', of liever het Österreichisches Forschungs- und Prüfzentrum Arsenal, is een gerenommeerd instituut dat zich vooral bezighoudt met energietechnologie en verkeersveiligheid. Onder dat laatste valt ook onderzoek naar tunnelbranden, maar aan stofexplosies doen ze er niet. En er werkt helemaal geen Kappl. Achteraf zal het instituut aan NRC Handelsblad laten weten dat ze hem wel kennen, maar alleen omdat hij er een paar proefjes heeft laten doen. Verder zoeken leert dat Mag.Dr.techn. Alfred Kappl de beheerder is van www.blitzknall.at, een website voor vuurwerkhobbyisten. Op die site noemt hij zichzelf professor omdat hij 'Sprengtechnik' (vrij vertaald opblaaskunde) doceert aan de Höhere technische Bundeslehr-und Versuchsanstalt HTBLVA Wien III, een instelling voor bouwkundig beroepsonderwijs. Daarnaast verzorgt hij vuurwerkcursussen en is hij adviseur. Nergens zijn verwijzingen te vinden naar peer-reviewed publicaties van zijn hand. Hij heeft verstand van vuurwerk, maar om hem nou een serieuze wetenschapper te noemen...



Gefopt

Twee dagen later spreken we een bezorgde brandweerofficier. Hij zegt degene te zijn die Kappl heeft ingehuurd. Voor zijn gevoel kwam het TNO-rapport niet overeen met de feiten. Hij vreest dat vuurwerkbranden stelselmatig fout worden ingeschat, dat de brandweer ze dus verkeerd aanpakt en dat daardoor onnodige slachtoffers vallen. Op zoek naar een second opinion kwam hij via via in Oostenrijk terecht. Een paar maanden geleden hebben de verontruste Enschedese burgers de regie overgenomen en het mediacircus georganiseerd.

Wie precies wie voor de gek heeft gehouden, blijft onduidelijk. Heeft Kappl zichzelf geleerder voorgedaan dan hij is, heeft De Onderste Steen zaken verdraaid of is alleen maar sprake van een misverstand? Maar vast staat dat de NOS en het ANP zich wel erg gemakkelijk iets laten wijsmaken. Misschien dat ze daar eens een bètawetenschapper in dienst moeten nemen. Om feiten te checken, bijvoorbeeld.

Poter

http://frontpage.fok.nl/nieuws/53860

'Koolstof verergerde Enschede-ramp'

Algemeen - door Jasper (Flumina) op 09-05-2005 @ 23:36
sjorti en een anonieme FOK!ker hadden ons via de nieuws-submit te melden:

Het verpakkingsmateriaal van het vuurwerk van SE Fireworks is mede de oorzaak van de omvang van de vuurwerkramp in Enschede op 13 mei 2000. Het verpakkingspapier werd door het vuur omgezet in koolstof. Hierdoor ontstond een koolstofexplosie. De hierna volgende drukgolf had een verwoestend effect.

Deze theorie is vandaag onthuld door dr. Kappl van het Federal Research Institute Arsenal, gevestigd te Wenen. Hij is wetenschapper en doceert in Oostenrijk over springstoffen en explosies. Op verzoek van inwoners van Enschede deed hij onderzoek naar de oorzaak van de vuurwerkramp.

"Ik kwam tot de conclusie dat de explosies zo krachtig waren dat er meer voor nodig was dan uitsluitend de hoeveelheid vuurwerk. Met name bij de tweede grote explosie is goed te zien dat er veel stof en onverbrand materiaal in de lucht hing. Dit was afkomstig van verpakkingspapier", stelt de wetenschapper. De koolstofexplosie is volgens hem voor 20 procent verantwoordelijk voor de kracht van de tweede explosie in de ramp.

Het onderzoek naar de oorzaak van de ramp is hiermee afgesloten. Hoe de ramp is ontstaan, is niet duidelijk geworden. Komende vrijdag is het vijf jaar geleden, dat de wijk Roombeek getroffen werd door de vuurwerkramp. 22 mensen kwamen om, meer dan duizend mensen raakten gewond en honderden woningen waren verwoest.

Er staan verschillende reacties onder dit stuk, ik heb er eentje uitgelicht.

reactie

Bushmaster 10-05-2005 @ 02:45 - niveau 0
Ik was er dichtbij en dit is onzin. Traceer het financieele traject maar eens en je ziet de relatie tussen Gemeente en onderzoeks-instantie. Daar hoef je geen GeenStijl voor te heten. I rest my case.

Poter

http://www.freakpyromaniacs.com/forum/n ... chede.html

Hier staat heel veel leeswerk, eigenlijk het verloop van na de ramp.
In sneltreinvaart door bijna 9 jaar ramp.

Poter

http://www.politiek-digitaal.nl/recht_e ... p_filmset/

Toedracht Vuurwerkramp mogelijk auto-explosie op filmset

Gepost: dinsdag, 5 juli 2005, 07:00
Van: < Steven de Jong >

URL: < http://www.politiek-digitaal.nl/colofon/redactie >


Persfotograaf Cees Elzenga beschuldigt een explosie-onderzoeker die meeschreef aan het rapport-Oosting van betrokkenheid bij het ontstaan van de Enschedese vuurwerkramp. Op 9 juni werd Elzenga 2,5 uur verhoord door de politie Twente.

Hoewel Elzenga inmiddels is opgeroepen voor een aanvullende verklaring, wil de politie Twente vooralsnog geen mededelingen doen over de zaak. Aanleiding voor het politieverhoor is de wetenschap die Elzenga zegt te hebben over wat er in de week vóór de ramp is voorgevallen. Zijn herinneringen heeft hij in 2004 op schrift gesteld en sindsdien aan enkele media, waaronder NOVA, aangeboden. Die hebben er tot nog toe geen aandacht aan geschonken. Politiek-Digitaal nam de tip in onderzoek en kwam tot een aantal opmerkelijke bevindingen.

"We gaan een auto opblazen"
De fotograaf huurde sinds 1997 een atelier in de oude textielfabriek 'De Bamshoeve'. Dit gebouw grensde aan het ontplofte SE Fireworks. "Door de locatie en vorm - lage uitbouw - van mijn atelier voelde ik mij vaak de receptionist van het bedrijventerrein", schrijft Elzenga. In de week voorafgaand aan de ramp betraden volgens de fotograaf drie mannen rond het middaguur zijn atelier. Eén van hen is explosie-onderzoeker Bas H., aldus Cees Elzenga. Bas H., zo beweert Elzenga, heeft enige dagen voor de ramp gevraagd of er veel mensen op het terrein aanwezig zijn. Gevraagd naar het waarom van die vraag, zou Bas H. geantwoord hebben: "We zijn bezig met het maken van een film. We gaan een auto opblazen." Elzenga bood naar zijn zeggen zijn diensten als fotograaf aan, maar daarvoor verwees het gezelschap hem naar de organisatie van cultureel studentenfestival Pythische Spelen waarvoor de film werd gemaakt. De Phytische Spelen is een evenement dat tot 2002 tweejaarlijks georganiseerd werd door de Universiteit Twente.

Auto-explosie niet eerder genoemd
Het concrete verhaal van de aankondiging dat er op 13 mei 2000 een auto tot ontploffing zou worden gebracht in de buurt van SE Fireworks is niet terug te vinden in de getuigenverklaringen – die in het bezit zijn van Politiek-Digitaal – en ook niet in de openbare rapporten. Wel zijn er aanwijzingen dat de middelen voor het tot ontploffing brengen van een auto aanwezig waren. Dat blijkt uit het hoofdrapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), waarin staat dat er bij het onderzoek ter plaatse "enkele stuks vuurwerk zijn veiliggesteld", waarvan "de ontsteking was aangepast". Met papier en tape waren ontstekers op deze artikelen aangebracht. Tevens, zo stelt het NFI, is een mogelijk "zelfgemaakt vuurwerkartikel" aangetroffen met de aanduiding "Smallenbroek 1 kg witte rook". Een rookbom dus. Verder stelt het NFI vast dat er enkele artikelen zijn aangetroffen die niet beschouwd kunnen worden als evenementenvuurwerk: "een grotendeels intact noodsignaal" en een "brandhandgranaat". Een brandhandgranaat wordt beschouwd als een militair projectiel. Gegeven deze bevindingen is het aannemelijk dat er op zaterdag 13 mei 2000 iets anders geprepareerd werd dan een professioneel vuurwerkevenement. Volgens de directie van SE Fireworks was het ook niet de bedoeling dat er die dag materialen voor een vuurwerkevenement geprepareerd zouden worden.

Meer tips niet opgenomen in het onderzoek
De afwezigheid van deze informatie in de getuigenverklaringen en de openbare rapporten staat niet op zichzelf. In augustus 2000 kwam een tip binnen bij de Regionale Criminele Inlichtingen Dienst (RCID) die in een proces-verbaal als volgt werd geverbaliseerd: "Mark S. en de omgekomen fotograaf N. zouden betrokken zijn bij het ontstaan van de ramp. Tevens zouden ze een vooropgezet plan hebben gemaakt en er later een aantal studenten bij betrokken hebben." De chef van de RCID Twente die de tip van een brigadier ontving maakte de aantekening dat "de bron van deze informatie is ingeschreven als informant en is geclassificeerd als "niet te beoordelen". Het rechercheteam dat de vuurwerkramp onderzocht, het Tolteam, zette alle menskracht en capaciteit in om de aanklacht tegen Andre de V. rond te krijgen. Andre de V. werd in hoger beroep vrijgesproken. De keuze om het onderzoek hier zo sterk op te richten was niet unaniem. De rechercheurs Paalman en De Roy van Zuydewijn betichtten hun baas publiekelijk van 'kokervisie'. Deze kritiek leidde tot hun schorsing.

Kokervisie?
Hoewel er technische aanwijzingen voor brandstichting waren, heeft het OM steken laten vallen in het verhoor van mensen die mogelijk op 13 mei 2000 op het terrein aanwezig waren. Bij het binnenkomen van de tip over betrokkenheid van Mark S. had een belletje kunnen gaan rinkelen. Over Mark S. was eerder een belastende verklaring afgelegd. De eigenaar van Vishandel Keizer zegt volgens een proces-verbaal van 16 mei 2000: "Ik zag uit de richting van de Roomweg een jongeman de Voortsweg oplopen. Hij kwam in mijn richting. Hij sprak mij aan en vroeg: 'Heb je wat te drinken? Ik heb zo hard gerend, heb je wat te drinken? We waren bij de bunkers bezig.' Ik zei toen: 'Bij Fireworks?' Ik hoorde de jongen toen zeggen: 'Ja'." Mark S., toen 19 jaar oud, is de zoon van Harm S., de oud-eigenaar van SE Fireworks, die het pand van SE Fireworks aan de directeuren Rudi Bakker en Willy Pater verhuurde. Ten tijde van de ramp verbleven Harm S. en zijn vrouw Annet op Malta, en was zoon Mark alleen thuis was met zijn zus. Mark S. meldde zich op 29 september 2000 naar aanleiding van het televisieprogramma "Onder de loep" van RTV Oost bij de politie. Mark S. herkende zich in het opsporingsbericht over een jongen die "buiten adem" Vishandel Keizer was binnengelopen op 13 mei 2000 na de eerste explosie. In zijn eerdere verhoor op 14 mei 2000 had hij niets over dit voorval in Vishandel Keizer verteld. Echter het verhoor van Mark S. op 29 september 2000 was geen zware beproeving. Met Keizers bewering dat Mark S. in de vishandel gezegd heeft, dat hij met nog wat anderen "bij de bunkers bezig was", werd hij niet geconfronteerd. Datzelfde geldt voor de RCID-tip, ook daarmee is de zoon van oud Fireworks-verhuurder Harm S. nooit geconfronteerd door de politiefunctionarissen.

Opmerkelijk
Het is opmerkelijk dat deze tips, feiten en verklaringen, niet hebben geleid tot het confronteren van betrokkenen in een verhoor. Op 14 februari 2001 schrijft brigadier Bakker in een proces-verbaal dat 'de bedoelde Mark S. nog wordt gehoord'. Volgens Simon Vuyk, schrijver van het boek 'De Vuurwerkramp' in 2004, is dit echter nooit gebeurd. De meer recentere verklaring van fotograaf Cees Elzenga werpt nieuw licht op de zaak. "Bas H. is dezelfde persoon die mij voor de ramp vertelde van een exploderende auto op de Bamshoeve", schrijft hij. Deze tip sluit mogelijk aan op de gevonden brandhandgranaat, de aangepaste ontsteking, de rookbom en de aanwezigheid van de omgekomen fotograaf. Kortom, de ingrediënten om een filmpje te maken van een exploderende auto waren aanwezig.

Bas' alibi
Bas H. zelf geeft toe dat hij op 13 mei 2000 op het rampterrein was. Om 15.02 uur is de eerste brandmelding, er zijn dan al explosies te horen. 15.08 uur is de eerste brandweereenheid ter plaatse. De voorlaatste zware explosie - eigenlijk een reeks explosies - is om 15.34 uur. De laatste, de fatale massa-explosie, vindt ongeveer een minuut later plaats. Bas was ten tijde van de ramp in de buurt van SE Fireworks. Tegen Politiek-Digitaal verklaart hij daarover het volgende: "Op 13 mei 2000 zat ik met collega's tentamens na te kijken op de Universiteit Twente. Om ongeveer 15:00 uur zag ik vanuit mijn kamer een rookpluim in de vorm van een bierflesje in de lucht staan in de buurt van de Grolsch fabriek. Wij zijn daar naar toe gereden en om ongeveer 15:20 uur aangekomen op de Lasondersingel, dat is in de buurt van SE Fireworks. Ik ben het terrein van Thole opgelopen en ben aldaar ook gefotografeerd." In een interview aan het Twentse weekblad De Roskam op 14 juni 2002 geeft Bas een iets ander tijdschema op: "Ik ben om twee over drie vertrokken en was er om vijf over drie." Hij voegt eraan toe: "Als jullie (De Roskam) een vervolgartikel gaan schrijven hoeft dat er niet in, dat is niet belangrijk."

"Elzenga door mazen nazorgprogramma gevallen"
Bas H. zegt Mark S. niet te kennen. "Ik heb hem nooit gesproken, volgens mij is het de zoon van de oude S. of zoiets." Aan Politiek-Digitaal schrijft hij de aankondiging van het tot ontploffing brengen van een auto als "filmtechnisch idee" aardig te vinden, maar qua uitvoering ongeloofwaardig. "Het opzettelijk veroorzaken van een explosie is strafbaar." Gevraagd naar hoe Elzenga er toe komt hem in verband te brengen met die aankondiging, antwoord hij: "De meeste gedupeerden hebben na vijf, vaak moeilijke, jaren de vuurwerkramp een plaats kunnen geven in hun leven. Helaas is dit niet iedereen gegund. Ik vind het pijnlijk om te zien dat sommige gedupeerden, zoals Cees Elzenga door de mazen van het nazorgprogramma zijn gevallen." Bas H. trekt vaker de verstandelijke vermogens in twijfel van mensen. Een burger die nauw betrokken is bij de ramp zegt daarover het volgende: "Nu kom je in zijn straatje en gaat hij de bal andersom draaien. Het geeft duidelijk aan waar de schoen wringt en hij verwijst al weer door naar Mediant, de psychiatrische hulpverlening. Dat is zijn vaste kostje als je bij hem in de buurt komt. Anderen zijn knettergek en maken valse uitlatingen, maar hij zelf niet hoor! Het is waanzin wat hij nu verkondigt." Over de directeuren Bakker en Pater, klusjesman Kloppenburg en anderen die bij SE Fireworks over de vloer kwamen was Bas H. eerder ook weinig vleiend: "Het is nou niet het meest intelligente volk van Enschede, maar ja, daardoor kunnen ze er dus ook zijn ingeluisd, natuurlijk."

"Ongeloofwaardig"
De tip van Elzenga acht Bas H. ongeloofwaardig. "De hervonden herinnering na vier jaar dat iemand mij de zaterdag voor de vuurwerkramp zou hebben gezien is niet heel sterk. Ik ben in 2000 voldoende malen zeer uitgebreid op TV geweest en heb meerdere bijeenkomsten met de gedupeerden voorgezeten. Ik was op dat moment een bekende kop met een naam, dat had toen voor mensen aanleiding kunnen zijn mij te herkennen maar het is ongeloofwaardig als dit na 4 jaar ineens gebeurt." Dat Elzenga's herinnering over de aankondiging van een auto-explosie moeilijk te verifiëren is, daar kan niemand hem ongelijk in geven. Helaas wil hij tegenover Politiek-Digitaal niet concreet ingaan op de aanknopingspunten die de tip van Elzenga biedt. Bas H. wijst erop dat het dossier over de vuurwerkramp duizenden tips bevatten over "personen, organisaties, groepen en entiteiten" die de ramp veroorzaakt zouden hebben of kennis hebben van de gebeurtenissen. Een verwijzing naar betrokkenheid van studenten heeft daarom niet zoveel waarde, redeneert hij. "Was de Enschede ramp niet zo triest in zijn uitwerking dan was het journaal komisch om te lezen. Nu stemt het slechts tot grote droevigheid."

Nader onderzoek
Of Bas H. en Mark S. inderdaad wetenschap hebben van de brand die aanleiding gaf tot de fatale explosies zal moeten blijken uit verder onderzoek en nieuwe politieverhoren. Ook is het nog niet zeker of Mark S. en Bas H. elkaar kenden voor de ramp. Wel is duidelijk is dat de tip van Elzenga voldoende aanknopingspunten biedt om een nieuwe blik te werpen op de bevindingen van het NFI, de omgekomen fotograaf, de gevonden brandhandgranaat en de rookbom, de tip aan het RCID, de getuigenverklaring van Vishandel Keizer, de achtergronden van de bewuste personen én de soms bijgestelde alibi's. Zaken die in het dossier genoemd worden, maar niet worden meegenomen in de eindconclusies over de toedracht van de ramp en op politieverhoren, waarin een aantal logische vragen niet gesteld zijn. Brandstichting is zowel juridisch als opsporingstechnisch een moeilijk begrip. Het gaat om zowel motief, methode en gelegenheid. Dat kan aanleiding zijn geweest voor het rechercheteam om de prioriteiten elders te leggen, echter op elk van deze punten zijn aanknopingspunten te vinden. De politie Twente wil voorlopig nog niet zeggen of de tip van Elzenga aanleiding is tot verder onderzoek. "Ik ben in ieder geval tot op heden niet opgeroepen door de politie voor een aanvullende verklaring", laat Bas H. weten.

Poter

http://www.klokkenluideronline.nl/


door: Redactie op donderdag, 09 februari, 2006 @ 17:38

SLACHTOFFERS NIET WELKOM OP SYMPOSIUM

door Pamela Hemelrijk
Talloze bestuurders, hoogwaardigheidsbekleders, wetenschappers en 'relaties' zijn uitgenodigd voor een groot wetenschappelijk symposium over de vuurwerkramp, dat op 28 februari in Enschede wordt gehouden. Alleen de slachtoffers zelf, die mogen er van de Belangenvereniging Slachtoffers Vuurwerkramp Enschede (BSVE) niet bij zijn. Een belangenvereniging die haar eigen leden weert; hoe vindt u die?

De organisatie van het symposium is door de BSVE toevertrouwd aan het technisch adviesbureau MSNP, oftewel Bas van den Heuvel (ex-student bedrijfskunde) en Dave Broers (student technische natuurkunde). Dit tweetal deed aanvankelijk onderzoek in opdracht van de gedupeerden, maar werd later ?meer en meer gegrepen door de wetenschappelijke uitdaging die de analyse van de ramp bleek te zijn?. Oftewel: de twee half afgestudeerde jongelui bouwden mooie contacten op met de Commissie Oosting, die grote belangstelling toonde voor hun activiteiten, en zelfs af en toe een bezoek bracht aan hun laboratoriumpje. De conclusies van hun ?unieke onderzoek? bleken dan ook (?mede dankzij enige ruggespraak?!) vrijwel perfect overeen te komen met de bevindingen van de commissie Oosting.
De Stichting Steunpunt Vuurwerkramp, die vreest dat de onderste steen nog lang niet boven is (er zijn sterke aanwijzingen dat er op het terrein van SE Fireworks militaire explosieven hebben gelegen, mogelijk zelfs een partij afgekeurde AP-23 landmijnen) is perplex over de gang van zaken. Voorzitster en gedupeerde Anne Kroon kreeg van Van den Heuvel te horen dat het symposium niet toegankelijk is voor de getroffenen, omdat zij niet tot de doelgroep behoren: ?Op de bijeenkomst willen wij met professionals enerzijds terugkijken op 5,5 jaar belangenbehartiging en aandacht voor de getroffenen en anderzijds een ordening aanbrengen in de informatie over de ramp?, orakelt de ex-student er in zijn email op los. ?Dit overzicht zal voor jullie overigens weinig nieuws bevatten. Maar belangrijker is dat de toon en vorm is afgestemd op de doelgroep van de bijeenkomst. Deze doelgroep heeft een grotere tot grote emotionele afstand tot de feitelijke ramp, en een sterk van de werkelijk getroffenen afwijkend referentiekader?.
Als pleister op de wonde wordt er op 1 maart een ?informele? bijeenkomst georganiseerd voor de BSVE-leden met hun afwijkend referentiekader. Daar moeten ze het dan maar mee doen. Bij het symposium zelf zal er volgens Bas van den Heuvel nauwlettend op worden toegezien dat er geen onbevoegden binnenglippen. Hij gewaagt zelfs van ?ge?niformeerde bewakingsdiensten bij de ingang? en ?preventief fouilleren?. Enfin, voor zover de slachtoffers van de vuurwerkramp nog niet parano?de waren, zijn ze het nu.
Zie ook eerder bericht op deze site Landmijnen oorzaak vuurwerkramp.

Poter

Tubantia 13 mei 2003

Op 13 mei 1863 werd al over vuurwerk bericht


Door: . maandag 13 003


13 mei, vuurwerk en Enschede. Het zijn woorden die voor eeuwig in deze volgorde aaneen zijn gesmeed. Niet alleen in 2000. Want op 13 mei 1863 werd er in de Enschedesche Courant ook over dit onderwerp bericht. In een speciale verordening.

Hij kon zijn ogen bijna niet geloven. Bladerend in een gebonden jaargang van de Enschedesche Courant uit 1863, een weekkrant die in 1854 voor het eerst in de stad verscheen, ontdekte Clemens Klappe een bijzonder bericht. De geboren en getogen Enschedeër trof in een gemeentelijk bijvoegsel bij de uitgave van 13 mei een verordening van de politie waarin het een en ander over vuurwerk schrijft.

'In artikel tien', leest Clemens Klappe hardop, 'moeten buskruit- en vuurwerkverkopers hun bedrijf aanmelden bij het gemeentebestuur. De schrik zit er na de grote brand van 1862 die een groot deel van de stad in de as legde, blijkbaar goed in. Uit heel veel berichten uit 1863 valt af te leiden dat het stadsbestuur er alles aan wil doen om een herhaling van dit drama te voorkomen.'

In de verordening staat verder dat 'vuurwerk verkoopers niet meer dan vijf halve Ned. ponden voorraad te gelijk in hunnen winkel voorhanden mogen hebben, en zal die hoeveelheid moeten geborgen zijn, in eene behoorlijk geslote, op eene afgezonderde plaats staande bus of kist, waarop met duidelijke letters de woorden buskruit of vuurwerk. Hun overigen voorraad, welke nimmer hooger dan vijf en twintig halve Ned. ponden mag zijn, zijn zij verpligt op hunne zolders, verwijderd van schoorsteenen of rookgangen, in eene behoorlijk afgeslotene plaats en overdekt met hairen kleeden te bewaren. Particulieren zullen niet meer dan drie halve Ned. ponden buskruit of vuurwerk in voorraad mogen hebben.'

Clemens Klappe, eigenaar van administratiekantoor RAAD, laat een verordening van in totaal twaalf artikelen zien waarbij ook de laatste in het oog springt: 'Het is verboden asch, anders dan in geheel bekoelden staat in mestbakken, of anderzins uit te storten.'

'Het is en blijft heel bijzonder dat dit op een dertiende mei wordt geschreven. De gebonden jaargang heb ik trouwens bij collega Eilers gekocht die een antiquariaat in Hengelo drijft. Omdat ik zeer ben geïnteresseerd in de geschiedenis van Enschede loop ik af en toe in zijn winkel binnen en snuffel overal in. Het is een bijzondere uitgave van de Enschedesche Courant, want na de stadsbrand is deze krant een tijd niet meer verschenen. En opeens, een jaar later, kwam hij weer elke week uit', verklaart de amateur-historicus.

Clemens Klappe heeft ook eigen herinneringen aan de 13'de mei 2000. In het pand aan de Lasonderstraat waar hij sinds 1998 werkt, was 26 jaar lang ook de sigarenzaak van zijn schoonouders gevestigd. Na de ramp was de loop eruit en werd de winkel opgeheven. 'Door de drukgolf heeft het pand flinke schade opgelopen. Met Laser zijn we nog steeds in de slag om de zaak eindelijk eens te kunnen afsluiten. Door mijn ervaring met de nasleep ben ik ook secretaris geworden van de Ondernemersvereniging Gedupeerde Ondernemers Vuurwerkramp Enschede', besluit Clemens Klappe.

admin

Uitzending van 12 juli 2006

Deze zomer bestaat Netwerk tien jaar. We staan stil bij dit jubileum door terug te blikken op grote nieuwsaangelegenheden. Vanavond bezoeken we de familie Kartal en Elly Krikke uit Enschede, die door de vuurwerkramp hun huis in Roombeek verloren. Nu wonen ze in de vernieuwde wijk, maar de ramp laat hen nog niet los.

Geen streams online
De eerdere Netwerk-uitzending over dit onderwerp en deze follow-up kunnen wij helaas niet online zetten. De rechten over deze uitzending liggen niet bij Netwerk.
Grote schade
Op 13 mei 2000 ontplofte circa 100.000 kilogram vuurwerk van de vuurwerkopslagplaats S.E. Fireworks. De ramp kostte aan zeker aan 21 mensen het leven en 944 mensen liepen verwondingen op. Tussen de 350 en 400 huizen werden verwoest en nog eens duizend woningen in Enschede liepen schade op. Verzekeraars schatten de schade op enkele honderd miljoenen guldens.

S.E. Fireworks
De oorzaak van de ramp is nog steeds niet helemaal duidelijk. S.E. Fireworks had al een aantal roerige maanden achter de rug. Op 30 maart trad de enige vennoot met bevoegdheden terug en liet daarmee een stuurloos bedrijf achter. S.E. Fireworks telde in totaal vijf werknemers en had drie vennoten: Willem Pater en zijn vriendin A. Schippers, en het bedrijf Moonlight Events van Rudi Jan Bakker en diens vrouw J. Bakker-Nijdam. Moonlight Events, dat ook in vuurwerk doet, was de enige vennoot met bevoegdheden en degene die eind maart opstapte.

Inadequaat optreden
De gemeente Enschede had eerder op de hoogte kunnen zijn van de wijze waarop S.E. Fireworks werd geleid. Reeds in 1995 vermoedde de politie dat de latere eigenaar van het bedrijf zich bezig hield met zwarte handel in illegaal vuurwerk. Toen de brandweer op de bewuste zaterdag naar de opslagplaats uitrukte, werd de politie al na ruim een kwartier gewaarschuwd voor een "harde knal". En toen het allemaal te laat was, raakten de verschillende autoriteiten ook nog eens met elkaar in de clinch over de vraag of er al dan niet voor asbestgevaar moest worden gewaarschuwd.

Onvrede
Afgezien van het gesteggel bij de autoriteiten, ging er ook op het sociale vlak veel mis. Een groot aantal mensen raakten hun huizen kwijt en moesten ergens anders worden ondergebracht. Ze kwamen aan de andere kant van de stad terecht, kregen soms weinig hulpmiddelen aangereikt en de informatievoorziening bleek gebrekkig.

Slachtoffers van toen
Zes jaar geleden sprak Netwerk met verschillende slachtoffers van de vuurwerkramp. Over de schok, het verlies en de wederopbouw. Vanavond keren we terug naar hen. We praten over hun opnieuw opgebouwde wijk, de verwerking van de ramp en hun leven nu.

Bron; http://www.netwerk.tv/node/1919

Poter

Eis: celstraf voor valse bommelding

6-1-2009 19:25:37
De officier van justitie eist een celstraf van 1 jaar waarvan 6 maanden voorwaardelijk tegen een slachtoffer van de vuurwerkramp die vorig jaar een valse bommelding deed.

De man zou vanuit Antwerpen naar de Belgische 112 alarmcentrale hebben gebeld waar hij vertelde dat er een bom in het stadhuis van Enschede lag. De melding werd direct doorgegeven naar Twente en was aanleiding voor een zoektocht in het stadhuis. Er werd geen bom gevonden. De man liet zijn naam en telefoonnummer achter en was zo makkelijk op te sporen. Waarom de man de bommelding deed is niet duidelijk. De man zegt dat hij niets meer weet van het gesprek.

http://www.rtvoost.nl/nieuws/default.aspx?nid=91980