[EnschedeRamp] Forum
Welkom, Gast. Alsjeblieft inloggen of registreren.
29 Maart 2024, 06:27:27

Login met gebruikersnaam, wachtwoord en sessielengte
Zoek:     Geavanceerd zoeken
NB! Als u lid wilt worden stuur dan een verzoek naar:

EnschedeRamp@gmail.com
9017 aantal berichten in 706 topics door 16 geregistreerde leden
Nieuwste lid: Paul van Buitenen
* Startpagina Help Zoek Inloggen Registreren
+  [EnschedeRamp] Forum
|-+  Enschede 13 mei 2000
| |-+  Actueel
| | |-+  Uitkleding van de wetgeving leidde tot vuurwerkramp
« vorige volgende »
Pagina's: [1] 2 Omlaag Print
Auteur Topic: Uitkleding van de wetgeving leidde tot vuurwerkramp  (gelezen 9171 keer)
sylvius
[ERF] lid
Held
*
Berichten: 5261


Bekijk profiel
« Gepost op: 25 Januari 2012, 11:54:31 »

http://www.groene.nl/commentaar/2012-01-24/uitkleding-van-de-wetgeving-leidde-tot-vuurwerkramp

Citaat
Uitkleding van de wetgeving leidde tot vuurwerkramp

Ex-rijksambtenaar luidt de noodklok: "De overheid wist het, maar greep niet in"


Uitkleding van de wetgeving leidde tot vuurwerkramp

De vuurwerkramp in Enschede in 2000 is het directe gevolg van een gapend gat in de wetgeving, dat  willens en wetens door de overheid is gecreëerd. Handelaren hadden hierdoor vrij spel, handhaving was onmogelijk. Dit blijkt uit een reconstructie van de jaren voorafgaand aan de ramp gebaseerd op verklaringen en documenten van een voormalige rijksambtenaar, deze week in weekblad De Groene Amsterdammer.
 
De ambtenaar werd nooit door de commissie Oosting, die de ramp onderzocht, gehoord. Tot nu toe werd altijd aangenomen dat de overheid slechts faalde in het toezicht op SE Fireworks. In werkelijkheid kwamen in de jaren voorafgaand aan de ramp een aantal voor de veiligheid cruciale bepalingen te vervallen. De branche kon daarna ongestraft illegaal Chinees vuurwerk in Nederland vervoeren, opslaan en verhandelen - zo ook SE Fireworks in Enschede.
 
De gebreken in de regelgeving waren het resultaat van een ambtelijk steekspel tussen Verkeer en Waterstaat en VROM dat eind jaren tachtig begon. Het milieudepartement weigerde het dossier 'professioneel vuurwerk' over te nemen. Beide ministeries kenden de risico's die uit de ondeugdelijke wetgeving voortkwamen, blijkt uit de toelichting op wetgeving die vijf maanden voor de ramp werd gepubliceerd in de Staatscourant.
 
De rijksambtenaar was als specialist op het gebied van (ontploffings)gevaarlijke stoffen indertijd betrokken bij de regelgeving voor professioneel vuurwerk. In 2004 keerde hij 'Den Haag' de rug toe uit gewetensnood.
 
Hoewel na de vuurwerkramp de wet werd aangepast, is het "gevaar voor nieuwe rampen met andere gevaarlijke stoffen anno 2012 onverminderd groot", aldus de ambtenaar, die als klokkenluider anoniem wil blijven.
 
Het onderzoek werd uitgevoerd door journalist Simon Vuyk.

Het artikel over de Vuurwerkramp verschijnt op donderdag 26 januari in De Groene Amsterdammer.
Gelogd
admin
Don H.
Forumbeheerder
Held
*****
Berichten: 2082



Bekijk profiel
« Antwoord #1 Gepost op: 25 Januari 2012, 12:48:50 »

Citaat
Beide ministeries kenden de risico's die uit de ondeugdelijke wetgeving voortkwamen, blijkt uit de toelichting op wetgeving die vijf maanden voor de ramp werd gepubliceerd in de Staatscourant.

Volgens mij is dit de staatscourant waar Simon Vuyk naar verwijst.
Vuyk noemt later hieronder het nummer 238 van de staatscourant
Dus dit is de desbetreffende staatscourant.
---------------------------------------------------------------------------------------------


Regeling professioneel vuurwerk Wms 1999«Wet milieugevaarlijke stoffen, Wet milieubeheer»

6 december 1999
Nr. 238
Te raadplegen sinds
MJZ 1999249508

Centrale Directie Juridische Zaken Afdeling Wetgeving
Regeling houdende regels voor het als professioneel vuurwerk toepassen van ontploffingsgevaarlijke stoffen of voorwerpen die zodanige stoffen bevatten of daarmee zijn geladen
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, gedaan in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;
Gelet op de artikelen 31 en 64, eerste lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen in verbinding met artikel 18.4 van de Wet milieubeheer,
Besluit:

Artikel 1
1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
a. professioneel vuurwerk: vuurwerk dat niet bestemd is voor particulier gebruik;
b. ontploffingsgevaarlijke stoffen: ontplofbare stoffen en ontvlammingsmiddelen.
2. Voor de toepassing van deze regeling wordt onder ontploffingsgevaarlijke stoffen tevens verstaan: voorwerpen die zodanige stoffen bevatten of daarmee zijn geladen.
Artikel 2
Het is verboden zonder vergunning als bedoeld in artikel 41 van het Reglement Gevaarlijke Stoffen, ontploffingsgevaarlijke stoffen toe te passen als professioneel vuurwerk.
Artikel 3
Als ambtenaren, belast met het toezicht op de naleving van deze regeling, zijn aangewezen de ambtenaren van de Rijksverkeersinspectie die belast zijn met het toezicht op de naleving van het Reglement Gevaarlijke Stoffen.
Artikel 4
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 5
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling professioneel vuurwerk Wms 1999.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 december 1999. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J.P. Pronk.

Toelichting I.
Algemeen
1. Inleiding
Met het oog op de naderende millenniumwisseling wordt een groot aantal vergunningaanvragen verwacht voor het toepassen van professioneel vuurwerk. Bovendien is intensivering van het toezicht op de naleving van de regelgeving terzake noodzakelijk met het oog op de bescherming van het belang van de openbare veiligheid. Deze regeling beoogt de openbare veiligheid te waarborgen door de strafrechtelijke handhaving te verzekeren van de regelgeving ten aanzien van het toepassen van professioneel vuurwerk.
2. Achtergrond
Het bezigen, afleveren en ter aflevering voorhanden hebben van professioneel vuurwerk is van oudsher geregeld in het Reglement Gevaarlijke Stoffen (RGS), een algemene maatregel van bestuur op grond van de Wet Gevaarlijke Stoffen (WGS). Het RGS bevat onder meer een vergunningplicht voor individuele bedrijven en biedt de Minister van Verkeer en Waterstaat de mogelijkheid tot verlenen van vergunningen en het stellen van vergunningvoorwaarden zoals registratie en etikettering van professioneel vuurwerk, alsmede de verplichting tot voorafgaande melding van evenementen waar professioneel vuurwerk wordt toegepast.
De WGS had een brede reikwijdte die legitimeerde dat op grond daarvan regels werden gesteld aan de handel en het gebruik van professioneel vuurwerk met het oog op de veiligheid van personen en goederen. Deze wet is inmiddels ingetrokken en vervangen door de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) die op 1 augustus 1996 in werking is getreden. De reikwijdte van de Wvgs is echter uitsluitend beperkt tot vervoershandelingen. Voor het overige zouden de voorschriften met betrekking tot professioneel vuurwerk regeling krijgen krachtens de Wms. Aangezien dit laatste niet kon worden gerealiseerd gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Wvgs, is in die wet een overgangsregeling getroffen. Deze overgangsregeling voorziet er in dat het RGS wordt geacht een regeling krachtens de Wvgs te zijn.
Inmiddels is gebleken dat niet is voorzien in een strafbaarstelling in geval de voorschriften van het RGS worden overtreden. Met het oog op de komende millenniumwisseling en de bijzonder grote hoeveelheden professioneel vuurwerk die daarbij zullen worden toegepast, kan een situatie ontstaan waarbij er weliswaar voorschriften gelden doch dat bij overtreding daarvan niet strafrechtelijk kan worden opgetreden. Dientengevolge is strafrechtelijke vervolging bij overtreding van de vuurwerkregelgeving op grond van het RGS feitelijk onmogelijk en is het met het oog op de bescherming van de openbare veiligheid dringend noodzakelijk dit verzuim te herstellen. Reden waarom is gekozen voor artikel 31 van de Wms als grondslag voor de onderhavige regeling. Daardoor is tevens strafbaarstelling van overtredingen van het RGS gewaarborgd, omdat overtreding van artikel 2 van de onderhavige regeling ingevolge artikel 1a, onder ten eerste, van de Wet op de economische delicten is aan te merken als een economisch delict.
3. Uitvoering en handhaving
Doordat in artikel 2 van de onderhavige regeling is verwezen naar het RGS, blijft de huidige situatie met betrekking tot de vergunningverlening door de Minister van Verkeer en Waterstaat ongewijzigd. Ook is de toezichthoudende en opsporingsbevoegdheid van de Rijksverkeersinspectie ongewijzigd in stand gehouden doordat in artikel 3 van de onderhavige regeling aan haar het toezicht op de naleving ervan is opgedragen.
4. Notificatie
In verband met het spoedeisende karakter van de onderhavige regeling vanwege de met de veiligheid verband houdende ernstige en onvoorziene situatie is het ontwerp ervan aan de Europese Commissie gemeld ingevolge artikel 9, zevende lid, van Richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 204).
II. Artikelsgewijs
Artikel 1
Dit artikel bevat de definitiebepalingen die inhoudelijk overeenstemmen met de in het RGS gehanteerde definitie. Dit blijkt onder meer uit de term ’ontploffingsgevaarlijke stoffen’. Definiëring van het begrip ’professioneel vuurwerk’ is noodzakelijk om een onderscheid te maken tussen consumentenvuurwerk waarvoor reeds in het Vuurwerkbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen1 regels zijn gesteld en het zogenaamde evenementen- en theatervuurwerk dat niet voor consumenten is bestemd en doorgaans wordt aangeduid als professioneel vuurwerk.
Artikel 2
Door de verwijzing naar de vergunning, bedoeld in artikel 41 van het RGS, maken de voorschriften van het RGS integraal deel uit van de onderhavige regeling.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J.P. Pronk.

1 Stb. 1993, 215.
« Laatste verandering: 27 Januari 2012, 14:51:36 door admin » Gelogd
sylvius
[ERF] lid
Held
*
Berichten: 5261


Bekijk profiel
« Antwoord #2 Gepost op: 26 Januari 2012, 12:17:54 »

Citaat
----- Original Message -----
From: Geert van den Bos
To: Vuyk
Sent: Thursday, January 26, 2012 12:13 PM
Subject: storende elementen


Beste Simon,

Vuurwerk van de klassse 1.4 is niet vanzelfsprekend consumentenvuurwerk.
Dat is één van de grote leugens van onze overheid (bv. Remkes in zijn antwoordbrief aan de gemeenteraad, alhoewel het sluw was geformuleerd)
Brandweerinspectie wist dat wel.

http://www.nbdc.nl/cms/show/id=599252


3 - Onderzoek brandweeroptreden

p49:


Hierbij wordt opgemerkt dat vuurpijlen, siervuurwerk en groot vuurwerk van de klasse 1.4 zich bij brand gedraagt als vuurwerk van de klasse 1.3 (48).



p.50:

De bevelvoerder van de Hoofdpost, die als eerste bij S.E. Fireworks aankomt, heeft zich ongetwijfeld niet gerealiseerd dat vuurwerk van de klasse 1.3 of vuurwerk van de klasse 1.4, dat zich bij brand als vuurwerk van de klasse 1.3 gedraagt, bij de brand betrokken kan zijn en dat hij daarvoor een afwijkende inzetprocedure moet toepassen

Noot 48, p.

48 Rapport en circulaire ’Bestrijding van ongevallen, waarbij ontplofbare stoffen zijn betrokken’ , 1985, ministerie van Binnenlandse Zaken.

Daarbij komt dat iedereen wist (zeker na de ramp) dat SEF geen handelaar in eindejaarsvuurwerk was (of tenminste niet uistsluitend), zeker de brandweer die klant was van SEF.



"90% van wat er lag had er niet mogen liggen", uitspraak van Oosting, met graagte overgenomen door Mans. Nee het mocht er wel liggen, want het was allemaal "1.4" geclassificeerd.

En dat was wettelijk zo toegestaan, weten we nu. Je kunt dus niet spreken van "illegaal" vuurwerk. 

"Midden in de volksbuurt Roombeek" - dat stoorde mij van het begin af mateloos. De buurt heette helemaal geen Roombeek, die naam is er pas na de ramp aan gegeven, naar het project Groot-Roombeek, bedoeld voor mensen met hogere inkomens die "noodgedwongen" buiten Enschede woonden. Dat project kwam niet goed van de grond, niet in de laatste plaats vanwege de naburige achterstandsbuurtjes.



Groeten van Geert.
« Laatste verandering: 26 Januari 2012, 21:12:51 door sylvius » Gelogd
sylvius
[ERF] lid
Held
*
Berichten: 5261


Bekijk profiel
« Antwoord #3 Gepost op: 26 Januari 2012, 12:58:20 »






Gelogd
sylvius
[ERF] lid
Held
*
Berichten: 5261


Bekijk profiel
« Antwoord #4 Gepost op: 26 Januari 2012, 21:03:23 »

Oosting wist het zelf ook:
Alle vuurwerk dat in Nederland werd geimporteerd was"1.4" geclassificeerd.

http://www.nbdc.nl/cms/show/id=599252

Eindrapport - deel I - SE Fireworks, de overheid, de ramp
 
p.35
Citaat
Het consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk,
dat in Nederland wordt geïmporteerd uit China, is doorgaans als 1.4S of 1.4G gelabeld
Gelogd
sylvius
[ERF] lid
Held
*
Berichten: 5261


Bekijk profiel
« Antwoord #5 Gepost op: 27 Januari 2012, 08:56:03 »

Soort schuldbekentenis van Oosting namens de overheid:

http://www.nbdc.nl/cms/show/id=599252
 

Bijlage A - SE Fireworks, de overheid, de ramp (onderzoeksrapport)

 
p 76
Citaat
De Commissie signaleert dat consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk in de distributieketen niet fysiek zijn gescheiden. Tijdens import, transport en opslag wordt er geen scheiding aangebracht. De Nederlandse wet- en regelgeving op het gebied van vuurwerk dwingt een dergelijke scheiding nog niet af. Het ontbreken van een duidelijke scheiding tussen beide soorten vuurwerk leidt echter tot onduidelijkheden bij vergunningverleners en bij controlerende instanties. In verband hiermee is het gewenst dat scheiding van consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk wordt aangebracht, die is gebaseerd op de gevarenklasse. Daarbij dient consumentenvuurwerk beperkt te blijven tot klasse 1.4.
Gelogd
sylvius
[ERF] lid
Held
*
Berichten: 5261


Bekijk profiel
« Antwoord #6 Gepost op: 27 Januari 2012, 12:42:13 »

Berichtje uit de oude doos:

http://retro.nrc.nl/W2/Lab/Enschede/010301-d.html

Citaat
Vuurwerkbranche wist van onjuiste indeling  

S.E. Fireworks probeerde via de vuurwerkbranche China ertoe te bewegen het vuurwerk lager te classificeren, zo blijkt uit het rapport-Oosting.

Door onze redacteur Karel Knip

ROTTERDAM, 1 MAART. De Nederlandse vuurwerkbranche, verenigd in de Vereniging Evenementenvuurwerk Nederland (VEN) was er al sinds 1997 van op de hoogte dat S.E. Fireworks gevaarlijk vuurwerk als ongevaarlijk liet labelen door Chinese toeleveraars. Dat blijkt uit het hoofdrapport van de commissie-Oosting.

Tijdens een vergadering van de VEN op 17 april 1997 liet de toenmalige eigenaar van Fireworks, Harm Smallenbroek, weten dat hij problemen had met de classificatie door de Chinezen die steeds meer klasse 1.3 aanbrachten. Hij wist te bewerkstelligen dat het voortaan voornamelijk bij de ongevaarlijke klasse 1.4 zou blijven. Achteraf is gebleken dat bij S.E. Fireworks in strijd met de vergunning de facto voornamelijk materiaal van de zware klasse 1.3 voorradig was.

De gangbare indeling in gevarenklassen is een VN-indeling voor het transport van gevaarlijke stoffen. Onder klasse 1.1 valt materiaal dat 'massa-explosief' is. Als daarvan één verpakkingseenheid ontploft, dan ontploft de rest onder inwerking van de schokgolf in één keer mee. Klasse 1.2 omvat materiaal met het risico van scherfwerking en wegslingeren van brandende delen die alsnog kunnen exploderen. Er is geen gevaar van massa-explosie. Klasse 1.3 levert bij ontsteking het risico van hevige brand en hittestraling, maar scherfwerking en luchtdrukeffecten zijn gering. Er is geen risico op massa-explosie.

Gevarenklasse 1.4 (waarin alle consumentenvuurwerk standaard, maar niet altijd terecht, wordt ingedeeld) is de minst gevaarlijke klasse. Mogelijke effecten bij ontbranding blijven daar beperkt tot zeer geringe afstand.

Verantwoordelijk voor de classificatie is volgens VN-normen de producent, in het Enschedese geval bestaat die voornamelijk uit diverse Chinese fabrieken. De producent behoort daarbij een aantal voorgeschreven standaardtesten te hanteren die in een vaste volgorde moeten worden afgewerkt. In essentie worden daarbij een aantal verpakkingen, al of niet 'ingesloten', aan de inwerking van brand (maar niet van een schokgolf) onderworpen.

Bij de indeling is de invloed van de verpakking zeer groot. Vuurwerk dat mèt verpakking in klasse 1.4 blijft kan zonder verpakking in klasse 1.1 terecht komen. De juistheid van de classificatie werd in Nederland gecontroleerd door het Korps Controleurs Gevaarlijke Stoffen van Verkeer en Waterstaat, en nadat deze dienst was opgeheven door de Rijksverkeersinspectie RVI van hetzelfde ministerie.

Het rapport-Oosting maakt duidelijk dat S.E. Fireworks sowieso teveel vuurwerk had opgeslagen. Volgens de laatste vergunning had er 158,5 ton vuurwerk van klasse 1.4 mogen zijn, of maar 136,5 ton van die klasse als ook 2 ton van de klasse 1.3 aanwezig was. Zelfs als er uitsluitend klasse 1.4 bij Fireworks had gelegen was er 20 ton vuurwerk teveel geweest.

Van groter belang is dat de gehanteerde klasse-indeling niet voldeed. Uit TNO-onderzoek is gebleken dat de bulk van het materiaal in feite van klasse 1.3 was. Bovendien was er nog eens drie procent van klasse 1.2 en één procent van klasse 1.1. Dus massa-explosief. Dat laatste is waarschijnlijk funest geweest, want het is in de vuurwerkbranche bekend dat de schokgolf die een massa-explosie van materiaal 1.1 teweeg brengt ook materiaal 1.3 tot explosie brengt. ('1.1 neemt 1.3 mee', heet dat in de branche).

Voor de onjuiste klasse-indeling geeft het rapport Oosting twee mogelijke verklaringen. In de eerste plaats is er volgens goed gedocumenteerde verklaringen uit de vuurwerkbranche door Harm Smallenbroek bij de Chinese producenten op aangedrongen dat professioneel vuurwerk (dat de Chinezen steeds vaker als 1.3 gingen afleveren) niet langer in die klasse maar in klasse 1.4. werd ingedeeld. Hij zocht daarvoor Harry Kapel, secretaris van de Federatie Vuurwerkhandel Nederland (maar pikant genoeg daarvóór commandant van het Korps Controleurs) als intermediair. Het lijkt aannemelijk dat de door Smallenbroek geïnstrueerde Chinezen hun praktijk handhaafden na de wisseling van eigenaren bij S.E. Fireworks. Het rapport wijst erop dat ook afzenders er belang bij hebben zoveel mogelijk vuurwerk van klasse 1.4 af te leveren.

In de tweede plaats zouden de testen die aan de indeling van de klassen ten grondslag liggen onjuist kunnen zijn. Deze theoretische mogelijkheid werd geopperd in het TNO-rapport van april 1991 waarin de vuurwerkramp van Culemborg werd geanalyseerd. In de wijde omgeving van de ontplofte fabriek werden toen zogenoemde Romeinse kaarsen (van Russische makelij) gevonden die niet, zoals te verwachten viel, waren leeggebrand maar geëxplodeerd. De ontsteking was daarbij intact gebleven. Daaruit viel geen andere conclusie te trekken dan dat de inhoud van de kaarsen door de elders opgewekte schokgolf tot explosie was gebracht. Ook bij veel ander soorten vuurwerk werd iets dergelijks geconstateerd.

De TNO-auteur noteerde dat veel vuurwerk in Culemborg had gereageeerd als behorende tot klasse 1.1. Mogelijk omdat (tegen de vergunning in) een hoeveelheid van de klasse 1.1 aanwezig was. Maar misschien ook doordat de klasse-indeling verkeerd was geweest. Letterlijk: 'Mogelijk vallen bepaalde grootvuurwerkartikelen in een andere gevarenklasse dan 1.3 G, bijvoorbeeld 1.1G of 1.2G.' TNO doet de aanbeveling de classificatie-testen opnieuw te bezien. En noemt het onwenselijk dat een klasse-indeling voor transport wordt gebruikt voor opslag en beziging.Maar de commissie-Oosting constateert, op grond van nieuwe proeven van TNO, dat de voorgeschreven VN-testen in principe wèl steeds de juiste classificatie aanbrengen. Dat betekent in feite dat ook 'Culemborg' al slachtoffer was van een opzettelijk verkeerde classificatie.




Gelogd
sylvius
[ERF] lid
Held
*
Berichten: 5261


Bekijk profiel
« Antwoord #7 Gepost op: 27 Januari 2012, 13:11:18 »

 
Citaat
Hij wist te bewerkstelligen dat het voortaan voornamelijk bij de ongevaarlijke klasse 1.4 zou blijven. Achteraf is gebleken dat bij S.E. Fireworks in strijd met de vergunning de facto voornamelijk materiaal van de zware klasse 1.3 voorradig was.


"ongevaarlijke klasse 1.4" dat is lulkoek.
"1.4" is niet louter consumentenvuurwerk. Dat wist men ook bij de overheid en bij de brandweer
(Rapport en circulaire ’Bestrijding van ongevallen, waarbij ontplofbare stoffen zijn betrokken’ , 1985, ministerie van Binnenlandse Zaken.)



"In strijd met de vergunning" dat is  niet waar.

SEF had vergunning om 158.5 ton vuurwerk van de klasse "1.4" op te slaan,  dus ook de titanium -shells die  als "1.4" gelabeld volkomen legaal waren.
« Laatste verandering: 27 Januari 2012, 13:13:10 door sylvius » Gelogd
sylvius
[ERF] lid
Held
*
Berichten: 5261


Bekijk profiel
« Antwoord #8 Gepost op: 27 Januari 2012, 13:24:33 »

Vuyk heeft het steeds over (massa)explosief professioneel vuurwerk.

Alsof professioneel  vuurwerk per definitie massa-explosief is.

Maar dat is suggestieve lulkoek.

Oosting zou de shells als 1.3 hebben willen classificeren.  "1.3" is niet massa-explosief.

Je snapt ook niet goed hoe Vuyk zijn ijsfonteintjes -verhaal hierin plaats kan geven.

IJsfonteintjes die, zoals ik het nu begrijp. o.i.v  water en temperatuur, het waterstofgas zouden hebben geproduceerd dat verantwoordelijk was voor de escalatie en de finale explosie.

Gelogd
admin
Don H.
Forumbeheerder
Held
*****
Berichten: 2082



Bekijk profiel
« Antwoord #9 Gepost op: 27 Januari 2012, 16:08:53 »

Vuyk heeft het steeds over (massa)explosief professioneel vuurwerk.

Alsof professioneel  vuurwerk per definitie massa-explosief is.

Maar dat is suggestieve lulkoek.

Oosting zou de shells als 1.3 hebben willen classificeren.  "1.3" is niet massa-explosief.


Massa-Explosie(f) is een fantasiewoord van onze persvoorlichters en bestond voor de ramp niet.
Maar aan dat fantasiewoord hangt de overheid de hele ramp op.
Gelogd
admin
Don H.
Forumbeheerder
Held
*****
Berichten: 2082



Bekijk profiel
« Antwoord #10 Gepost op: 28 Januari 2012, 09:42:23 »


Je snapt ook niet goed hoe Vuyk zijn ijsfonteintjes -verhaal hierin plaats kan geven.


Ijsfontijntjes bestaan uit nitrocellulose en nitrocellulose is een springstof.
De zwaarste cattegorie vuurwerk zit in de lichtste cattegorie ingedeeld.
Dus men propt in kindervuurwerk springstof en het mag ietsjes meer zijn.
Samen met heet water van de brandweer krijg je een soort knal-erwtensoep.
Ik ben er bang voor dat de grote onbekende deskundige van Vuyk onze brandweerman uit Diemen is met zijn gassoep-theorie.
Gelogd
sylvius
[ERF] lid
Held
*
Berichten: 5261


Bekijk profiel
« Antwoord #11 Gepost op: 28 Januari 2012, 13:02:02 »

http://www.groene.nl/2012/4/wachten-tot-het-weer-mis-gaat

Wachten tot het weer mis gaat
De overheid faalde bij de ramp in Enschede
 
De vuurwerkramp in 2000 was niet het gevolg van een gebrek aan toezicht of handelaren die de wet negeerden. De overheid had zelf mogelijk gemaakt dat iedereen professioneel vuurwerk kon opslaan.

SIMON VUYK
   


WOENSDAGMORGEN 20 APRIL 2011 loop ik over het stationsplein van Hilversum CS. Om negen uur heb ik er afgesproken met een man van wie ik geen idee heb hoe hij eruitziet: een voormalige rijksambtenaar. De vuurwerkramp vormt de aanleiding voor de ontmoeting. De ambtenaar werkte van 1985 tot 2004 voor de ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en Verkeer en Waterstaat (VenW). Rond 1990 én 2000 was hij direct betrokken bij de regelgeving inzake professioneel vuurwerk.
De dodelijke massadetonatie op 13 mei 2000 in Enschede werd veroorzaakt door de opslag van illegaal professioneel vuurwerk, grotendeels geïmporteerd uit China. Bij SE Fireworks lag die zaterdag volgens politie en justitie veel meer vuurwerk dan op grond van de milieuvergunning van VROM was toegestaan. Het gerechtshof in Arnhem veroordeelde de twee directeuren daarom tot een jaar gevangenisstraf: dood door schuld.
De overheid ging strafrechtelijk weliswaar vrijuit, maar kreeg er politiek van langs na het eindrapport van de commissie-Oosting (februari 2001) die de ramp van regeringswege onderzocht. Laksheid van de diverse bij vuurwerk betrokken ministeries, met name een falend toezicht op naleving van de veiligheidsvoorschriften, leidde mede tot de ramp, zo concludeerde Oosting. Maar waaróm de overheid zo passief was, bleef een mysterie. Daardoor hangt de hamvraag of de overheid de catastrofe had kunnen voorkómen bijna twaalf jaar na dato nog steeds als een donkere wolk boven het onopgeloste onderzoek, dat niet voor niets uitgroeide tot een klassieke doofpotaffaire.
De ambtenaar is een klokkenluider die het antwoord zegt te kunnen geven op deze uiterst gevoelige vraag. Hij heeft mij in januari 2011 een brief geschreven naar aanleiding van mijn boek De waarheid achter de vuurwerkramp (april 2010) en schrijft daarin onder meer:
- 'Reeds in 1990 was het mij duidelijk dat het met vuurwerk wel eens goed mis kon gaan. Dit was zowel binnen VROM als VenW bekend.'
- 'De VenW-regelgeving voor professioneel vuurwerk is in 1996 door het kabinet ontmanteld, waarna de markt en de toezichthoudende instantie (Rijksverkeersinspectie, RVI) zich niets meer gelegen lieten liggen aan de naleving van de regels.'
- 'Ik heb mijn verhaal niet aan de commissie-Oosting kunnen doen.'
- 'Na de vuurwerkramp namen de gebreken in de veiligheidsregelgeving in aantal en ernst alleen maar verder toe. Daarom heb ik in 2004 de rijksoverheid verlaten.'
Op het plein voor station Hilversum valt mijn oog direct op een man die recht tegenover de ingang staat, op een strategische plek. Ik weet onmiddellijk dat hij het is. Geen twijfel mogelijk. Keurig. Netjes. Van middelbare leeftijd. Kalend. Bril. Donkere zomerjas. Prototype ambtenaar. Hij is inderdaad de man die ik zoek. De klokkenluider. De man zonder naam, in dit verhaal, op zijn verzoek. Omdat het niet om hém moet gaan, maar om de boodschap: het overheidstoezicht faalde in de jaren voor de vuurwerkramp doordat de wetgever in 1996, op initiatief van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, de strafbaarstelling van een aantal cruciale voorschriften met betrekking tot professioneel vuurwerk welbewust uit de wetgeving liet vervallen, zonder adequate vervanging. De ambtenaar noemt dit 'de ontmanteling'. Hierbij gaat het niet om de wetgeving van VROM maar om de voor professioneel vuurwerk vaak veel relevantere regelgeving van VenW.
De ontmanteling zette de deur naar misbruik door de branche wagenwijd open: vanaf 1996 kon in Nederland illegaal (massa)explosief vuurwerk ongestraft worden vervoerd, verhandeld en opgeslagen en zo werden de voorwaarden voor een catastrofe geschapen, zelfs in de hand gewerkt. Het drama op 13 mei 2000 was een onvermijdelijk gevolg van een bewust gecreëerd gat in de wetgeving van VenW: een verzuim.
De klokkenluider noemt dit de werkelijke oorsprong van de vuurwerkramp.

DE AMBTENAAR en ik zoeken een geschikte gelegenheid in het centrum van de stad waar we elkaar voor het eerst goed in de ogen kijken, elkaar vragend aftastend. Hij handelt naar eigen zeggen niet uit rancune: 'Daarvoor heb ik geen enkele reden.' Hij voelt zich geen klokkenluider, maar is dat in mijn ogen wel. De ambtenaar: 'Ik vind het eng. Ik voel mij echt kwetsbaar. Dit is mijn levenswerk.'
De man is breedsprakig, gebruikt een ambtelijk jargon en is bovendien jurist. Gespecialiseerd in de regelgeving met betrekking tot gevaarlijke stoffen: een uiterst complexe problematiek, vooral vanwege het internationale karakter.
Het is het begin van een onderzoeksjournalistiek proces dat bijna een jaar in beslag zal nemen. Zo lastig te doorgronden is de materie. Zo veel moeite kost het de man om de manke rechtssituatie die leidde tot de vuurwerkramp helder te maken. Maar het lukt, stap voor stap:
- Vuurwerk valt onder de zogeheten gevaarlijke stoffen. Professioneel vuurwerk behoort tot de speciale subcategorie ontploffingsgevaarlijke stoffen, omdat het onder bepaalde omstandigheden (massa)explosief kan reageren. Consumentenvuurwerk daarentegen kan zelfstandig nooit tot ontploffing komen.
Dit onderscheid is een cruciaal veiligheidsgegeven: voor gebruikers én voor omwonenden van bedrijven waar vuurwerk ligt opgeslagen. Immers: Als vuurwerk als consumentenvuurwerk wordt aangeduid mag de samenleving ervan uitgaan dat er geen ontploffingsgevaar bestaat.
- (Ontploffings)gevaarlijke stoffen worden volgens regelgeving van de Verenigde Naties geclassificeerd, op basis van de gevaren bij vervoer en opslag. De samenstelling van het eindproduct bepaalt de indeling. De afzender (meestal de producent) is verantwoordelijk voor de juistheid van de verplicht op het etiket vermelde classificatie. Vervolgens mogen alle andere partijen (vervoerders, handelaren en gebruikers) hierop vertrouwen. Dit is de zogenaamde adressanten/vertrouwensregel.
In de praktijk is dit internationale systeem lek als een mandje. Zéker in het geval van vuurwerk, dat vrijwel altijd afkomstig is uit China. De Aziatische producenten kunnen niet door Nederland worden gecontroleerd en gesjoemel met etikettering is lucratief. Met name het heimelijk labelen van professioneel vuurwerk als consumentenvuurwerk is verleidelijk: door de veel lichtere vergunningsvoorwaarden zijn de kosten veel lager. Daarom is het voor de veiligheid in ons land van eminent belang dat nationale wetgeving de zwakte van de internationale regels ondervangt.
- Verkeer en Waterstaat was van oudsher het vuurwerkdepartement, tot in 2002 voor professioneel vuurwerk. De bemoeienis van ministeries als VROM, Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Defensie was van minder groot belang. Op basis van het Reglement Gevaarlijk Stoffen (RGS) kon VenW vergunningen verlenen aan Nederlandse handelaren voor alle niet-vervoersactiviteiten met professioneel vuurwerk: de import, de handel/opslag en het gebruik (de zogeheten invoer-, afleverings- en bezigingsvergunningen). Verder legde het RGS de verantwoordelijkheid voor de juistheid van de informatie op het etiket bij de Nederlandse handelaren en dichtte zo het veiligheidslek in de VN-regelgeving. Deze regels bleven tot 1996 strafrechtelijk handhaafbaar.
- In 1979 besluit het kabinet dat vervoers- en niet-vervoersactiviteiten van (ontploffings)gevaarlijke stoffen moeten worden gesplitst. Verkeer en Waterstaat dient zich in de toekomst te beperken tot zijn kerntaak: het vervoer. Daarvoor zal de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen (WVGS) worden ontwikkeld.
- De handel en het gebruik moeten worden overgedragen aan een ander ministerie. VROM is een serieuze optie. Het departement is vanuit zijn kerntaak milieu al betrokken bij het dossier: Nederlandse vuurwerkbedrijven moeten ook over een milieuvergunning beschikken als zij meer dan duizend kilo op hun terrein willen opslaan. Om een overdracht van dit niet-vervoersdeel van de gevaarlijke stoffen mogelijk te maken, treedt in 1986 de Wet milieugevaarlijke stoffen (Wms) in werking.  Het is een heikel punt en de bron van een departementaal conflict tussen VROM en VenW.


TIJDENS ons eerste gesprek in Hilversum krijg ik een steeds beter beeld van de ambtenaar tegenover mij: enerzijds een man met een koppig karakter, overtuigd van zijn gelijk, anderzijds een gewetensvolle, bevlogen persoonlijkheid. Hij is open over zijn werkzame leven bij de overheid, dat in 1985 begint, wanneer hij als twintiger, als pas afgestudeerd jurist, voor het eerst het ministerie van VROM binnenstapt, op de afdeling Externe Veiligheid/Milieubeheer. Hij wil daar ook graag serieus werk van maken, maar lijkt daarin alleen te staan: 'Mijn collega's waren vrijwel allemaal ingenieur. Zij leken niet echt betrokken te zijn bij veiligheid. De werkvloer leek meer op een automatiseringsafdeling. Dat stak mij.' De kersverse ambtenaar heeft het vanaf het begin lastig: 'Van huis uit ben ik een twijfelaar, bovengemiddeld onzeker, onbeholpen in de omgang, traag van begrip en erg onhandig. Ik keek bovendien huizenhoog op tegen alle gewichtigdoenerij om mij heen.' Hij zoekt zijn eigen weg en maakt zich in vele jaren tijd, grotendeels door zelfstudie, de verschillende aspecten van de industriële veiligheidsproblematiek eigen. Hij ontwikkelt zich met name tot specialist op het gebied van de (inter)nationale regelgeving voor (ontploffings)gevaarlijke stoffen, een eyeopener van jewelste: 'Mij werd al snel duidelijk dat mijn collega's helemaal niet zo deskundig bleken als zij voorgaven te zijn.'
Eind jaren tachtig krijgt hij door VROM het dossier professioneel vuurwerk toegewezen. De ambtenaar: 'Het bleek een rotklus te zijn.' Het milieudepartement wil de controle op opslag en handel helemaal niet van VenW overnemen. Daarvoor zijn verschillende redenen, waaronder een financiële. De ambtenaar: 'Het ging om een overdracht zonder mensen en middelen.' Ook vindt men dat professioneel vuurwerk geen prioriteit heeft: 'Het werd binnen VROM helemaal niet als een relevant veiligheidsprobleem gezien. De aandacht van het ministerie richtte zich liever op notoire probleemveroorzakers als chloor, ammoniak, LPG en aardgas.' Hij moet het maar uitzoeken. Zonder backup van zijn leidinggevenden. Zonder ruimte voor discussie.
Verkeer en Waterstaat wordt tijdens 'de onderhandelingen' vertegenwoordigd door twee ambtenaren. Een van hen is Harry K.: een erkende vuurwerkexpert en sinds 1979 werkzaam bij het Korps Controleurs Gevaarlijke Stoffen (KCGS) als commandant. Later zal hij de bijnaam Mister Vuurwerk verwerven.
Het noemen van de naam van K. in dit artikel is niet de keuze van de ambtenaar: 'Ik vind het onprettig dat op deze manier individuele personen eruit worden gelicht.'
Harry K. en zijn kompaan maken de ambtenaar direct duidelijk dat VROM helemaal geen keus heeft: 'Ze zetten me meteen het mes op de keel.' De overdracht van 'professioneel vuurwerk' is onontkoombaar.
De jonge milieuambtenaar bevindt zich in een onmogelijke spagaat: 'Ik zat klem tussen dreigende gesprekspartners van VenW en mijn ongeïnteresseerde VROM-collega's die het bovendien aan deskundigheid ontbrak.' Er ontstaat een levensgevaarlijke patstelling: 'In feite zou de veiligheid in ons land in handen worden gelegd van Chinese vuurwerkmakers en een stelletje onbetrouwbare Nederlandse importeurs.' Dat beseffen de onderhandelaars alledrie, volgens de ambtenaar. Er wordt zelfs openlijk over gesproken: 'K. zei dat VROM verantwoordelijkheid zou zijn voor deze gevolgen.'
Er vinden in totaal slechts drie of vier gesprekken plaats. De onderhandelingen zijn kansloos en in 1990 slaat de ambtenaar alarm bij zijn leidinggevenden. Hij voorspelt zelfs de mogelijkheid van een vuurwerkramp als de voorgenomen ontmanteling wordt doorgezet. Een leidinggevende geeft gehoor aan zijn noodkreet. Op diens verzoek schrijft de jonge ambtenaar een nota aan de ambtelijke top, maar daar zal hij nooit iets van horen. Het zij zo, denkt de ambtenaar. Hij heeft gedaan wat hij moest doen. Zowel VenW als VROM is op de hoogte van het veiligheidsrisico van een eventuele ontmanteling. Einde verhaal. In ieder geval voor hém. In 1992 stapt hij over naar een andere afdeling. Jarenlang zal hij geen seconde meer aan vuurwerk hoeven denken. Tot zijn grote opluchting. Tot eind 1999.


« Laatste verandering: 28 Januari 2012, 13:08:01 door sylvius » Gelogd
sylvius
[ERF] lid
Held
*
Berichten: 5261


Bekijk profiel
« Antwoord #12 Gepost op: 28 Januari 2012, 13:10:36 »

(vervolg)

DONDERDAG 23 JUNI 2011 ontmoeten we elkaar voor de tweede keer, ditmaal op een zomers terras tegenover het Amstelstation in Amsterdam. De sfeer is meer ontspannen dan de eerste keer, mede dankzij een intensief tussentijds mailcontact waarin de ontmanteling, het toverwoord van de ambtenaar, voortdurend centraal stond.
De ontmanteling begint in 1991 met het vervallen van de invoervergunning: iedereen mag voortaan vuurwerk importeren. Ook malafide handelaren.
De Rijksverkeersinspectie (RVI) moet gaan controleren, maar daarmee vervalt de specialistische kennis. Slechts een handjevol controleurs, waaronder Harry K., stapt daadwerkelijk over naar de RVI. In 1996 is de ontmanteling definitief. De nieuwe Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen (WVGS) regelt alleen vervoer, en niet handel, opslag en gebruik van professioneel vuurwerk. Het aloude RGS vervalt, inclusief de strafbaarstelling. De vergunningen zijn niet langer handhaafbaar. Met een aanvullende noodmaatregel wordt gepoogd het gat te dichten, maar dat is juridisch ondeugdelijk: de WVGS is een vervoerswet. Niet-vervoersactiviteiten vallen 'buiten de werkingssfeer van de WVGS', staat in de toelichting. De ambtenaar: 'Dit is in mijn ogen een van de meest cruciale passages uit het vuurwerkdossier. Het kón niet wat er gebeurde.'
Essentieel is dat de verantwoordelijkheid voor de juiste classificatie niet meer ligt bij de Nederlandse handelaren. Iedereen mag voortaan 'blind' vertrouwen op de informatie op het etiket, zoals aangegeven door de producent. Als bij een controle zou blijken dat een als consumentenvuurwerk gelabelde partij importvuurwerk in werkelijkheid als (massa)explosief professioneel vuurwerk zou moeten worden geclassificeerd, treft de importeur geen blaam: als er maar keurig consumentenvuurwerk op het etiket staat. De toezichthouders staan machteloos. De Chinese exporteurs en de Nederlandse importeurs hebben nu vrij spel. De ambtenaar: 'Niemand kon meer op gesjoemel met levensgevaarlijk vuurwerk worden aangesproken. Voor mij staat vast dat dit de oorsprong van de vuurwerkramp is.' Er is sprake van een regelrecht verzuim, volgens de overheid zelf. Dat zal zij drie jaar later zelf erkennen. Nog vóór de vuurwerkramp.

DE THEORIE is duidelijk, maar de vraag is of de Nederlandse vuurwerkbranche op de hoogte was van de ontmanteling en zo ja, of de vuurwerkhandelaren daadwerkelijk misbruik hebben gemaakt van de maas in deze wet.
Hierbij duikt de naam op van eerdergenoemde Harry K., alias Mister Vuurwerk. Hij is betrokken bij vrijwel alle belangrijke incidenten rond vuurwerk vanaf 1990, die geen van alle een (goed) einde kennen.
- Om te beginnen voert hij de onderhandelingen over de overdracht van het niet-vervoersdeel aan VROM in 1990.
- Als controleur houdt hij toezicht bij MS Vuurwerk in Culemborg. Tot de complete voorraad van het bedrijf op 14 februari 1991 ontploft: een massadetonatie, veroorzaakt door de opslag van méér dan de toegestane hoeveelheid professioneel vuurwerk, grotendeels afkomstig uit China. Dezelfde oorzaak en hetzelfde gevolg als in 2000 in Enschede, maar met één groot verschil: MS Vuurwerk was gevestigd in een dunbevolkt buitengebied, kilometers verwijderd van de woonkern, terwijl SE Fireworks negen jaar later nog altijd midden in de volksbuurt Roombeek lag. In Culemborg vallen er daarom 'maar' twee doden (twee medewerkers); in Enschede zijn het er 23 (burgers en brandweerlieden). Na de vuurwerkramp stelt de commissie-Oosting vast dat een alarmerend TNO-rapport, dat kort na februari 1991 is verspreid op alle bij vuurwerk betrokken ministeries, overal onder in een bureaulade is verdwenen. Ook bij VenW, waar het rapport ter attentie van Harry K. naartoe is gestuurd. De 'Lessen van Culemborg' zullen dientengevolge nooit door de overheid worden geleerd.

K. STAAT alom bekend om zijn goede relatie met een (onbekend) aantal vuurwerkimporteurs. Ook de ambtenaar, die in de periode van de onderhandelingen eenmalig een bijeenkomst met handelaren bijwoont waarbij ook Mister Vuurwerk aanwezig is, valt het op: 'Ik had de indruk dat hij nauwe banden had met de sector. Dat merkte ik aan de wijze waarop zij met elkaar spraken.' Overigens vond hij dat op zich helemaal niet zo vreemd: 'Menig ambtenaar heeft nou eenmaal nauwe contacten met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven.'
In 1993 komt er plotseling een eind aan de loopbaan van Harry K. - wegens corruptie. Wanneer RVI-controleurs in de haven van Rotterdam een vuurwerkimporteur betrappen op het invoeren van onjuist geëtiketteerd professioneel vuurwerk uit China zegt K. de handelaar toe dat hij wel 'iets voor hem zal regelen'. De RVI plaatst hem meteen op non-actief. Een woordvoerder: 'De kwestie heeft geleid tot een schorsing. Tevens is direct de rijksrecherche ingeschakeld. De uitkomsten van het onderzoek waren aanleiding voor het ontslag van de ambtenaar met ingang van 1 mei 1995.' (Bron: Reporter/KRO in 2000)
Na zijn vertrek bij VenW blijft K. actief als Mister Vuurwerk: hij treedt toe tot de commerciële vuurwerkbranche. China is zijn tweede vaderland. In Nederland schermt hij met zijn zakelijke relaties in Azië.
In 1996 sluit Harry K. zich als adviseur aan bij de grootste belangenvereniging van handelaren in professioneel vuurwerk, de Vereniging Evenementenvuurwerk Nederland (VEN).
Tijdens een VEN-vergadering op 15 mei 1997 is Harry K. als adviseur aanwezig.
Gerrit Wagenvoort, voorzitter van de VEN, leidt de bijeenkomst. Een van de andere deelnemers is de toenmalige directeur van SE Fireworks, Harm S. Hij is de voorganger van het veroordeelde tweetal dat in 1998 het bedrijf van hem overneemt en op 13 mei 2000 de scepter zwaait.
De rondvraag kent een bijzonder moment dat in de notulen is opgenomen. Er staat:
'Harm S. heeft problemen met de classificatie door de Chinese afzender. Zij willen overal professioneel vuurwerk op zetten.' Dat is hem kennelijk onwelgevallig.
K. geeft de Enschedese vuurwerkhandelaar, die hij kent, advies. In de notulen: 'Harry K. zal e.e.a. in China opnemen.'
Voorzitter Gerrit Wagenvoort herinnert zich in 2011 het voorval tijdens de VEN-vergadering nog goed: 'Er werd in zijn algemeenheid al over gesproken dat K. "van alles kon regelen". Tijdens de rondvraag begon de directeur van SE Fireworks over zijn classificatieproblemen bij de import. Harry K. zei toen dat hij dit verder wel met hem zou bespreken en oplossen.' Het is een eerste aanwijzing dat de markt daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden die door de ontmanteling zijn ontstaan.
In 1999 wordt K. uit de VEN gezet. Vanwege belangenverstrengeling. Hij heeft zijn zoon op oneigenlijke wijze een vuurwerkdiploma bezorgd. K. stapt over naar de tweede grote belangenvereniging, de Federatie Vuurwerkhandel Nederland (FVN).
Datzelfde jaar is sprake van een volgend incident. Een controleur stuit op dozen met Chinees consumentenvuurwerk waarvan hij vermoedt dat het in werkelijkheid professioneel vuurwerk betreft. Hij verdenkt zijn voormalige VenW-collega. De controleur: 'Harry K., die regelmatig naar China gaat, zal hier naar mijn mening de Chinees wel hebben ingefluisterd dat er te allen tijde consumentenvuurwerk op de dozen moet staan.' (Bron: Reporter/KRO in 2000) Een tweede aanwijzing.
Niet alleen rond Harry K. zijn er signalen die duiden op gesjoemel met de etikettering. In de branche is het een publiek geheim dat er in de periode 1996-2000 in China met vuurwerk wordt 'gerommeld'. De commissie-Oosting stelt het ook vast. De onderzoekers concluderen in hun eindrapport dat 'de wijze waarop de gevarenclassificatie werd aangebracht, onbetrouwbaar is gebleken'.
Ook bij SE Fireworks zijn de gevolgen van de ontmanteling zichtbaar, niet alleen na maar ook voor 13 mei 2000:
- Uit TNO-onderzoek na de ramp blijkt dat de classificatie van een deel van het vuurwerk dat door SE Fireworks uit China werd geïmporteerd niet deugde: het was in een te lage gevarenklasse ingedeeld.
- Politie en justitie concluderen tijdens het rechercheonderzoek dat er voor de ramp ook al aanwijzingen waren voor de aanwezigheid van foutief geclassificeerd vuurwerk bij SE Fireworks, onder meer op grond van getuigenverklaringen uit de branche.
De link tussen de ontmanteling en de vuurwerkramp is dus niet alleen theorie, maar ook de praktijk. De commissie-Oosting geeft in haar eindrapport in 2001 de RVI de schuld, door te stellen dat het SE Fireworks heeft laten werken zonder geldige afleveringsvergunning. Maar de ambtenaar is het hier pertinent mee oneens: 'De regels vielen helemaal niet te handhaven. Dat mag de RVI niet aangerekend worden. Oosting heeft de relevantie van de ontmanteling niet begrepen.' De overheid is de werkelijke schuldige: 'De wetgever en de minister van VenW zijn hiervoor verantwoordelijk.'

Gelogd
sylvius
[ERF] lid
Held
*
Berichten: 5261


Bekijk profiel
« Antwoord #13 Gepost op: 28 Januari 2012, 13:14:19 »

(vervolg)

OP 20 JULI zitten de ambtenaar en ik voor de derde keer tegenover elkaar, ditmaal in een hotelrestaurant aan de rand van het stationsplein van Utrecht CS. We beginnen elkaar steeds beter te kennen. De zoektocht naar de waarheid achter de vuurwerkramp is een gemeenschappelijke geworden. We pikken de draad van zijn carrière bij de rijksoverheid weer op. In 1998.
Dertien jaar na zijn aantreden ruilt de ambtenaar VROM in voor Verkeer en Waterstaat. Hij wordt aangenomen op de afdeling Gevaarlijke Stoffen. Professioneel vuurwerk hoort niet tot zijn takenpakket. Een deceptie wacht. Veel meer nog dan bij VROM stuit hij op een structureel gebrek aan kennis en kunde: 'Mijn collega's en leidinggevenden wisten vaak nauwelijks waar bepaalde regelgeving over ging en wat de relevantie ervan was voor de veiligheid. Het gebrek aan deskundigheid was verschrikkelijk. Mijn collega's hadden te maken met een vreselijk omvangrijk en complex terrein van regelgeving. Die was voor hen helemaal niet behapbaar.'
Hem is al snel duidelijk dat structureel onverantwoord met de regelgeving voor gevaarlijke stoffen wordt omgesprongen. De ambtenaar: 'In feite was bijna geen enkel voorschrift van de onder VenW ressorterende regelgeving voor gevaarlijke stoffen handhaafbaar. Dat was mijn ontstellende ontdekking.' Steeds trekt hij daarover intern aan de bel, naar eigen zeggen. Net als in 1990 bij VROM vindt hij geen gehoor.
In de herfst van 1999 komt het professionele vuurwerk, negen jaar na dato, terug op zijn bord. Binnen de samenleving bestaan grote zorgen over de millenniumwisseling. Er is vrees voor allerlei onheil tijdens evenementen waarbij op grote schaal en ten overstaan van veel publiek professioneel vuurwerk zal worden afgestoken. Het besef dat bij overtreding van de voorschriften niet kan worden opgetreden, baart het rijk zorgen. Met name het ministerie van Verkeer en Waterstaat. De ambtenaar: 'De vraag was, als ik me goed herinner van de RVI, of de regelgeving weer handhaafbaar gemaakt kon worden. Zij liepen blijkbaar tegen allerlei handhavingsproblemen aan. Ik wees ze op de Wet milieugevaarlijke stoffen (Wms) uit 1986. Ik was de enige die het bestaan ervan kende.'
De onrust richt zich uitsluitend op de strafbaarstelling van het gebruik, niet van de handel en opslag. De ambtenaar stelt in opdracht van VenW een concept-wettekst op. VROM is formeel verantwoordelijk voor de invoering: een delicaat punt. De twee ministeries zijn bijna tien jaar later nog steeds niet nader tot elkaar gekomen. VenW vindt dat VROM het dossier moet overnemen; VROM blijft weigeren.
De ambtenaar: 'Ik ben desondanks met VROM het gevecht aangegaan om deze specifieke spoedregeling voor elkaar te krijgen. De milieuambtenaren wilden het uiteraard niet, maar legden de vraag voor de zekerheid voor aan hun minister: Jan Pronk. Hij ging mee met mijn voorstel.'
De missie slaagt. Voor het gebruik van professioneel vuurwerk is vanaf 6 december 1999 door de Regeling Professioneel Vuurwerk weer een vergunning voor het gebruik nodig. Met de RVI als toezichthouder. Maar de situatie met betrekking tot de vergunning voor handel en opslag blijft onveranderd. Geen strafbaarstelling.  Die lacune, cruciaal voor de veiligheid, wordt vijf maanden voor de vuurwerkramp niet gerepareerd. De tijdbom tikt door.
Van doorslaggevend belang voor de hamvraag of de overheid vóór 13 mei 2000 van de in 1996 ontstane noodsituatie wist, en de vuurwerkramp dus had kunnen voorkomen als er was ingegrepen, is de toelichting bij deze Regeling Professioneel Vuurwerk. In deze formele aanvulling wordt het vervallen van de strafbaarstelling, en de ernstige gevolgen ervan voor de veiligheid in ons land, exact omschreven. Er staat precies wat er aan de hand was, het grote gat in de wetgeving. Zwart op wit. Gepubliceerd in de Staatscourant: nr. 238, 1999. 'Inmiddels is gebleken dat niet is voorzien in een strafbaarstelling in geval de voorschriften van het RGS worden overtreden. Dientengevolge is strafrechtelijke vervolging bij overtreding van de vuurwerkregelgeving op grond van het RGS feitelijk onmogelijk en is het met het oog op de bescherming van de openbare veiligheid dringend noodzakelijk dit verzuim te herstellen.' De wetgever weet het. VenW weet het. VROM weet het. 'Wir haben es nicht gewusst' kan de overheid niet meer zeggen.
Het verhaal van de ambtenaar is helder als glas. Hij heeft me meer dan genoeg verteld over de periode tot de vuurwerkramp. Woensdag 20 juli 2011 spreken we in Utrecht bij het afscheid af om elkaar nog één keer te ontmoeten, over een paar maanden, als het moment van publiceren nabij is. Intussen zal ik alle informatie verzamelen en verwerken, ook met betrekking tot de gebeurtenissen op en na 13 mei 2000.

DIRECT NA de vuurwerkramp duikt de naam van Harry K. wederom op. Een half uur na de massadetonatie krijgt VEN-voorzitter Gerrit Wagenvoort een telefoontje van Mister Vuurwerk. Hij belt vanuit de auto en zegt onderweg te zijn naar Enschede. Wagenvoort weet nog maar net van de vuurwerkramp. Na de clash binnen de VEN, een jaar eerder, staan de twee op gespannen voet met elkaar.
K. klinkt hees en dwingend. Hij zegt: 'Ik weet dat we geen vrienden zijn, Wagenvoort, maar toch, we zitten op één lijn, hè? Het is sabotage. Niet vergeten: sabotage!' Vervolgens verbreekt hij de verbinding. (Bron: Gerrit Wagenvoort)
Het is een raadselachtige monoloog.
Even vreemd is de aanwezigheid van K. op het rampterrein van SE Fireworks, enkele dagen nadien. Hij is er, naar verluidt, door verschillende getuigen gespot.
In de loop van 2000 wordt K. zowel door de commissie-Oosting als door het rechercheteam als getuige-deskundige gehoord. De onderzoekers worden niet veel wijzer van Mister Vuurwerk. Hij krijgt ook geen lastige vragen.

DOOR DE VUURWERKRAMP schrikt de overheid wakker. De Regeling Professioneel Vuurwerk uit 1999 wordt aangevuld met twee nieuwe noodmaatregelen. In 2002 volgt een definitieve regeling: het Vuurwerkbesluit. Zes jaar na de ontmanteling wordt het gat in de regelgeving eindelijk gedicht. Het verzuim wordt ongedaan gemaakt. Er was een dodelijke ramp voor nodig.
De ambtenaar wordt er niet of nauwelijks door gerustgesteld. Hij heeft een intern memorandum bewaard. Van zijn eigen hand. Gericht aan een leidinggevende bij VenW. Gedateerd op 31 augustus 2000, drie maanden na de vuurwerkramp.
Het memo laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Enkele citaten:
- 'De Rijksverkeersinspectie zou in het verleden hebben toegestaan dat professioneel vuurwerk ook als consumentenvuurwerk mag worden behandeld en geëtiketteerd.'
- 'Dit zeg ik je totaal in vertrouwen, maar ik kan mij voorstellen dat het dossier voor VenW wel eens heel ongunstig zou kunnen uitvallen.'
VenW zal ernstig met het bericht in zijn maag hebben gezeten. De doofpot is de uitweg die het departement kennelijk kiest. De stilte na het memo is oorverdovend.
De commissie-Oosting, die op dat moment midden in haar onderzoek naar de oorzaken van de ramp zit, had ongetwijfeld graag kennis van het memorandum genomen. Dan hadden de leden gericht onderzoek kunnen doen naar de beweringen van de ambtenaar. Dan hadden ze hem kunnen oproepen als getuige. Maar zo ver komt het niet. De informatie wordt ze onthouden door VenW.
De ambtenaar: 'Helaas heb ik mijn verhaal niet aan de commissie-Oosting kunnen doen. VenW heeft mij, ondanks mijn directe betrokkenheid bij dit dossier en mijn grote kennis van de betreffende regelgeving, daartoe niet in de gelegenheid gesteld. Ook heb ik moeten constateren dat mijn vroegere collega's van zowel VROM als VenW de commissie niet volledig hebben ingelicht.' Het eindrapport is daardoor, in zijn visie, wat de werkelijke rol van de overheid betreft, op cruciale onderdelen nodeloos gebrekkig.
Ook de strafzaak tegen de twee directeuren van SE Fireworks zit de ambtenaar dwars. Op het arrest uit 2003 valt volgens de ambtenaar juridisch veel af te dingen. De veroordeling is gebaseerd op de VROM-wetgeving; aan de gebreken in de VenW-regelgeving en de legale vrijheid die deze de markt boden gaan de raadsheren in zijn ogen volledig voorbij. De ambtenaar: 'Ik vermoed dat het hof heel anders zou hebben geoordeeld wanneer de ramp niet zo catastrofaal zou zijn geweest. Jurisprudentie over de periode voor de ramp bevestigt mij in die opvatting.'
In de periode 2000-2004 waarschuwt de ambtenaar binnen VenW bij herhaling voor het gevaar voor nieuwe rampen, vanwege de eveneens gebrekkige regelgeving ten aanzien van andere gevaarlijke stoffen dan vuurwerk. De ambtenaar: 'Keer op keer heb ik mijn collega's en leidinggevenden gewezen op de talloze andere problemen in de veiligheidszorg. Ook trachtte ik de gebreken onder de aandacht te brengen van de ambtelijke en politieke top, maar mijn signalen werden "niet echt" opgepikt.'
In 2004 vindt hij het niet langer moreel verantwoord voor de rijksoverheid te blijven werken en keert hij 'Den Haag' de rug toe: 'De kernvraag voor mij was of ik mezelf nog in de spiegel kon aankijken wanneer het door een van de gebreken wederom catastrofaal mis zou gaan. Het antwoord was: nee.'
Hij vindt elders emplooi, maar laat het er niet bij zitten.
Hij schrijft vanaf 2005 artikelen in juridische vakbladen. Ook stuurt hij brieven aan zes betrokken bewindspersonen onder wie Karla Peijs, de toenmalige minister van VenW, en Pieter van Geel, de staatssecretaris van VROM. Hij schrijft hun onder meer: 'De deur naar rampen staat dus nog steeds wagenwijd open. Dat vind ik moreel en maatschappelijk volstrekt onaanvaardbaar.'
In 2006 ontvangt hij antwoord van minister Peijs. Ze schrijft: 'We hebben de afgelopen jaren niet stilgezeten. De oplossingsrichtingen zijn mede tot stand gekomen naar aanleiding van uw werk ten tijde van uw dienstverband bij mijn ministerie.' Op het kernpunt geeft ze de ambtenaar gelijk: 'Voor wat betreft de tekortkomingen van de adressantenregel kan ik u melden dat ik uw zorgen tot op zekere hoogte deel.' Van Geel reageert vergelijkbaar: 'Ik ben van mening dat de problematiek op het gebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen belangrijk is en tot verdere doordenking uitnodigt.'
De ambtenaar benadert vervolgens een aantal fracties in de Tweede Kamer, de vak- en milieubeweging en de Onderzoeksraad voor Veiligheid, steeds schriftelijk, maar serieuze reacties blijven uit. In januari 2011 besluit hij een brief te schrijven.

OP 1 DECEMBER 2011 ontmoeten we elkaar voor de vierde en laatste keer, ditmaal voor Amsterdam CS. Ik ga binnenkort publiceren. In de voorbije maanden hebben we wederom tientallen mails uitgewisseld.
Ook heb ik het strafproces gevolgd tegen de man die is uitgegroeid tot een van de hoofdpersonen in het verhaal: Harry K. Op 7 oktober heeft de rechtbank in Lelystad Mister Vuurwerk, samen met een aantal handlangers, veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf wegens de illegale import én opslag van professioneel vuurwerk, onder meer uit China, en lidmaatschap van een criminele organisatie. Het Openbaar Ministerie requireerde dat K. als ex-opsporingsambtenaar goed wist hoe hij onderzoeken van de politie naar zijn illegale handel kon bemoeilijken of zelfs frustreren. De rechters rekenden het hem in het vonnis extra aan dat hij als gerenommeerd deskundige als geen ander de gevaren van zijn criminele praktijken voor de samenleving kent.
K. ontkent de beschuldigingen. In 2012 volgt het hoger beroep.
De val van Mister Vuurwerk is diep. Van de bovenwereld naar de onderwereld. Met de ontmanteling als scharnier en de vuurwerkramp als hindernis. Geen eindpunt.
De ambtenaar blijft het tegen de borst stuiten dat er een individu nadrukkelijk uit wordt gelicht in deze reportage. Hij heeft al genoeg moeite met zijn eigen, in zijn ogen veel te prominente, rol. De ambtenaar: 'Het gaat niet om personen, er is sprake van een collectief falen van de overheid.'

WE ZOEKEN een horecagelegenheid waar we nog één keer rustig met elkaar kunnen praten. We lopen het te publiceren verhaal in grote lijnen door. Hij is bezorgd over de effecten ervan. Zijn twijfels worden mede gevoed door het feit dat er nooit eerder serieus naar hem is geluisterd. Ik vraag hem of hij weet waarom zijn verhaal steevast aan dovemansoren was gericht. De ambtenaar noemt twee oorzaken: 'Allereerst de enorme complexiteit van de materie. Daarnaast waren de gestelde politieke en departementale prioriteiten helemaal niet gericht op een serieuze omgang met de betreffende veiligheidsregels.'
Hoewel hij al bijna acht jaar weg is bij de rijksoverheid volgt hij de ontwikkelingen, zij het op afstand, nog steeds op de voet. De veiligheidssituatie in ons land baart hem onverminderd grote zorgen: 'De regelgeving voor de (ontploffings)gevaarlijke stoffen wemelt nog altijd van de gebreken. Deze kunnen opnieuw tot industriële catastrofes leiden.' Daarom luidt hij, bijna twaalf jaar na de vuurwerkramp, opnieuw de noodklok. In zijn beleving voor de zoveelste keer, maar nu middels de publiciteit. De belangrijkste reden voor deze stap is echter wezenlijker: 'Ik probeer met mijn verhaal uit te leggen wat de werkelijke gang van zaken is binnen de overheid: geen grote complotten, maar vooral chaos, onkunde, veel geklets en gewichtigdoenerij: gebakken lucht dus. En als het dan ergens mis gaat, zoals bij vuurwerk, trek je vrijwel altijd een beerput open.'



--------------------------------------------------------------------------------

Simon Vuyk is sinds 1984 doctorandus in de criminologie (Vrije Universiteit) en sinds 1991 actief als zelfstandig onderzoeksjournalist, programmamaker/eindredacteur tv en misdaadauteur
   

« Laatste verandering: 28 Januari 2012, 13:30:08 door sylvius » Gelogd
sylvius
[ERF] lid
Held
*
Berichten: 5261


Bekijk profiel
« Antwoord #14 Gepost op: 28 Januari 2012, 13:58:12 »

Citaat
DIRECT NA de vuurwerkramp duikt de naam van Harry K. wederom op. Een half uur na de massadetonatie krijgt VEN-voorzitter Gerrit Wagenvoort een telefoontje van Mister Vuurwerk. Hij belt vanuit de auto en zegt onderweg te zijn naar Enschede. Wagenvoort weet nog maar net van de vuurwerkramp. Na de clash binnen de VEN, een jaar eerder, staan de twee op gespannen voet met elkaar.
K. klinkt hees en dwingend. Hij zegt: 'Ik weet dat we geen vrienden zijn, Wagenvoort, maar toch, we zitten op één lijn, hè? Het is sabotage. Niet vergeten: sabotage!' Vervolgens verbreekt hij de verbinding. (Bron: Gerrit Wagenvoort)

Dat is dus geen zuivere bron ...

Je had ook ene Jan Bron,  destijds "burgemeester" van Noord. Dat was ook geen zuivere bron.
Gelogd
Pagina's: [1] 2 Omhoog Print 
« vorige volgende »
Ga naar:  

Powered by MySQL Powered by PHP Powered by SMF 1.1.4 | SMF © 2006-2007, Simple Machines LLC Valid XHTML 1.0! Valid CSS!