Het betrof dus "tijdelijke veranderingsvergunning" - van de vergunning 1997
"verandering van de gevaarsklasse van het vuurwerk in de werk-/montage- en ompakruimte"
betrof het niet meer vergund zijn van de 100 kg. 1.1
Laat de lezer, die geen toegang heeft tot de oorsponkelijke documenten, zich niet opnieuw misleiden door deze doortrapte leugenaar!In de aanvraag, ondertekend door Bakker op 29 maart 1999, stond letterlijk:
"
Nauwkeurige opgave van de activiteiten in de inrichting / resp. veranderingen t.o.v. de huidige vergunning"
(Dit is standaard voorgedrukt in de aanvraag en dan volgt de invulling door de aanvrager;FV)
Uitbreiden van de opslag van vuurwerk, te weten:
- van 3 naar 14 zeecontainers
- het verhogen van het aantal kilo's vuurwerk per zeecontainer van 2000 naar 3500 kilo
- het verhogen van het aantal kilo's vuurwerk per MAVO-box van 2000 naar 3500 kilo
- het veranderen van de gevaarsklasse van het vuurwerk in de montage en ompakruimte van 1.1G of 1.3G. 1.4S en 14G naar uitsluitend (
dat staat er!; FV)
1.4S en 1.4G en tevens het verruimen van de hoeveelheid vuurwerk in deze ruimte tot 500 kilo.De bewaarplaatsen die voor verandering niet werden genoemd, te weten: C3, C4, C5, C6, C7, C8, C9, C10 (op de tekening bij de vergunning genummerd: 1 t/m 4 en 6 t/m 10) bleven dus voor de gevarenklasse onveranderd gebonden aan de eerder vergunde uitsluitend 1.4S en 1.4G! Idem dito voor de MAVO-boxen en al de containers.Het 'loslaten' van 1.1 en 1.3 voor opslag was een soort 'ruil' om de opslag van 1.4 zowat te mogen verdubbelen!
Dan volgt hieruit in de vergunning, geheel en al logisch,
1.1 en 1.3 was, in beperkte hoeveelheden in de eerdere vergunning nog wel toegestaan
in de ompakruimte en
1.3 ook uitsluitend bij een beperking van het aantal kilo's per ruimte(!) van 500 kg!.
Dat dan weer uitsluitend in 'de drie kleine bewaarplaatsen' en daarbij dat ook nog 'in bewaarplaats 5'."
Dat moet, volgens de tekening, m.i. op de buitendeuren genummerd zijn als (zie ook Oosting 'flap'): C12, 14, 15 als 'kleine opslag' en C13 als 'grote' opslag.
Daarmee was de opslag van 1.3 vuurwerk, van 1997 to 1999, uitsluitend toegestaan in de bunkers aan het eind op 'de kop' van het C-complex, het verste weg van de Tollenstraat en dus ook zeer nauwkeurig te lokaliseren; indien bekend bij de brandweer!
Op 13 mei 2000, was er trouwens geen enkele betrokkenheid bij brand; van deze 4 bunkers (C12, C13, C14 en C15) bij verkenning door de brandweer! De zichtbare brandverschijnselen waren op maximale afstand van de vroeger, vooraf aan 1999, (mogelijke!) 1.3 opslagruimten; zelfs ook buiten het terrein van SEF!Indien (hetgeen niet geval was!) er fictief in die opslagplaatsen 1.3 had gelegen, en dat bij de brandweer in een aanvalsplan was opgenomen (ook weer fictief; want dan was er eerst een beoordeling ven handhaving van de wettelijk adviseur geweest op de onwetmatig ontbrekende Gebruiksvergunningen), dan was er voor die opslagplaatsen in de eerste 20 to 30 minuten van het brandweeroptreden geen enkel probleem:
er was geen brand in of nabij een dergelijk slechts fictief mogelijke 1.3 opslag; op de 'kop' van het C- complex! De onbevangen lezer merkt dan ook de leugen op, hier eerder geplaatst:
Cirkel waarbinnen ontruimd moest worden was in feite groter, want het gaat natuurlijk om 100 meter rondom bedrijfsterrein, en niet om 100 meter rond bepaald punt
Dit is het 'natuurlijk' van de habituele leugenaar! Opnieuw herhaalt hij de leugens over de inhoud van de circulaire uit 1985!)Nee, beste lezer, de adviezen behorende bij de transport gevarenklasse gelden voor....juist....
transport ongevallen/branden!
Dan wordt dus nooit gerekend van de grens van een bedrijfsterrein, maar van het brandend of direct door brand aangetast
transportmiddel dat voorzien is van een UN/ADR groep 1 etiket met daarop dan ook duidelijk: 1.3 (G of S).
Zo was het dus nooit voor de brandweer op 13 mei 2000!
Zelfs de OVD, die ook module 711 had geleerd (regionaal officier gevaarlijke stoffen), leerde daaruit o.m. (zie IBR: Onderzoek vuurwerkramp Enschede: Blad 81 van 115):
"
Het scenario van de gevarenklasse 1.3-explosie wordt gekenmerkt door een zeer heftige verbranding met individueel exploderende munitieartikelen (bij brand in een dergelijke militaire, ook als 1.3 geclassificeerde, opslag; FV)
, waarbij slechts geringe drukstoten of scherfwerking plaatsvindt. Voor 1000 kg. ontplofbare stof wordt een schade afstand van 25 mtr. aangegeven."
Hieruit blijkt, dat, zelfs indien (dus opnieuw fictief!) er een opslagsituatie zou hebben bestaan, dan nog ook vergund met tenminste 2 Gebruiksvergunningen (voor elk opslag 'gebouw' en ook nog een voor het terrein als: 'inrichting'; zie BBV) waarin, ook weer fictief gelet op de 'bewoonde' situatie, 1.3 vuurwerk was toegestaan; dan hadden de bevelvoerder en de OVD nog moeten weten waar precies de lokalisatie daarvan was en hoeveel (!), 'mogelijk' 1.3, aldaar daadwerkelijk was opgeslagen (aanvalsplan!) en dan ook nog werd bedreigd door brand (verkenning ter plaatse).
In volstrekte afwezigheid van enige kennis omtrent de aard en omvang van welke opslag dan ook, kwamen de repressieve leidinggevenden, op 13 mei 2000, te staan voor 'brandjes' op verschillende adressen in en rond de Tollenstraat.
Op eigen verkenning waren er als 'nieuwe' aanwijzingen voor hen (verwarrend!) 2 soorten etiketten zichtbaar op de deuren van gebouwen.
1 etiket dat niet conform de UN was samengesteld (zonder de gevarengroep aanduiding; met "1" als code!) en een reeks etiketten die uitsluitend de code 1.4 bevatte.
Het hier herhaald geplaatst 'citaat' van de habituele leugenaar, over 1.4, dat stelt dat: 1.4 zich bij brand gedraagt als 1.3, vertrouw ik niet; als komende uit een officiële IBR rapportage.
Sowieso blijft de habituele leugenaar liegen over de inhoud van de milieuvergunning uit 1999 daarin wordt zijn leugen ontmaskerd dat 1.3 vuurwerk was vergund voor SEF opslag.