Nieuws:

NB! Als u lid wilt worden stuur dan een verzoek naar:

EnschedeRamp@gmail.com

Hoofdmenu

31. Rampenfolklore van Mans en Rosenthal

Gestart door admin, 10 april 2019, 00:58:21

Vorige topic - Volgende topic

admin

31. Rampenfolklore van Mans en Rosenthal

Burgemeester Jan Mans en COT-voorzitter Uri Rosenthal weten het zeker: het is een wijdverbreide rampmythe dat de eerste paar uren bij de ramp beslissend zouden zijn. Het klopt niet dat men dan snél moet ingrijpen. Want de meest acute eerste fase van een grote ramp vergt nu eenmaal tijd en géén grootse beslissingen. De mythe van het belang van de eerste uren gaat volgens hen ook in Enschede niet op. Dat verhaal is rampenfolklore (sic!).

Op zaterdag 13 mei 2000 is het in Enschede zonnig en warm. Veel mensen van de wijk Roombeek recreëren in de natuur (Rutbeek) of doen inkopen voor de volgende dag, Moederdag. De studenten in de wijk, door de week op kamers, zijn nu voor het weekend naar huis. Er zijn dus relatief weinig bewoners thuis. In de woonwijk ligt een vuurwerkopslagplaats met 120 ton vuurwerk, voornamelijk evenementenvuurwerk. De omwonenden zien vóór drieën vuurwerk afgaan en sommigen herkennen het typische geluid van mortieren. Er ontstaat brand. De gealarmeerde brandweer breekt de toegang open en begint met blussen. De aangebrachte gevarenaanduidingen waarschuwen voor explosies en zeggen de brandweer te evacueren, afstand te houden en branduitbreiding te voorkomen. In het buitenland gebeurt dat ook, maar niet in Nederland. De brandweerleiding laat hen zelfs óp de bewaarplaatsen klimmen tijdens het blussen. De officier van dienst wuift een waarschuwing van het personeel weg. Het vuurwerk explodeert. Er vallen 23 doden en 947 gewonden. De woonwijk Roombeek wordt weggevaagd. Onder de doden zijn vier brandweerlieden.

Het windstille weer leidt nog tot tot een ander fenomeen. Doordat er onvoldoende aandacht is voor de omgevingsbranden ontstaat er een uur na de explosies een grote oppervlaktebrand, met zelfs kenmerken van een vuurstorm. Daarbij ontstaat een lokaal weersysteem waarbij de wind door de vuurstorm wordt opgewekt en een eigen thermiek creëert waarbij zuurstof wordt aangezogen voor de brand. Het lijkt net of het vuur zich op bovennatuurlijke wijze voortplant. De hitte is zó hoog oplopen dat sommige lichamen achteraf nooit meer zijn teruggevonden. De stoffelijke resten zijn tot as vergaan.

De Nederlandse overheid zit met een probleem. In het buitenland is er voor opslag vaak een aangepaste gevarenaanduiding voor vuurwerk. In Nederland niet. Daar wordt een classificatiesysteem gebruikt dat de eigenschappen van vuurwerk in opslag niet goed voorspelt. Dat was ook al in 1991 het geval, toen er een vuurwerkopslag is geëxplodeerd in Culemborg, waarbij doden vielen. Daar bleek al dat de tekortschietende gevarenaanduiding voor vuurwerk een oorzaak van de explosie was. Dat is in Enschede weer het geval, blijkens een interne notitie. Bovendien zouden dergelijke bedrijven niet meer in een woonwijk mogen worden toegelaten. In Enschede wilde het bedrijf wég uit de woonwijk, maar de gemeente liet het niet toe. De vuurwerkregelgeving in Nederland zat in het slop en handhaving was onbestaand. De onwil onderling van de ministeries van VROM en V&W verhinderde nieuwe regelgeving. Er was in Nederland geen inspecteur te vinden die in staat was de gevarenindeling van evenementenvuurwerk te controleren.

De overheid heeft zich hieruit gered. Niet door alle aanwijzingen voor brandstichting te onderzoeken en niet door de aanwijzingen voor een bedrijfsongeval te onderzoeken. Die heb ik alsnog verzameld in een lijvig rapport met 1000 bronverwijzingen. Er werd door het OM een kandidaat brandstichter gevonden en die moest worden veroordeeld. Goedschiks of kwaadschiks. En het vuurwerkbedrijf moest de vergunning hebben overtreden. Want bij naleving van de vergunning kan zo'n ramp niet volgens het OM. In het buitenland zag men dat toch anders. Als je onbetrouwbaar vuurwerk wilde importeren, dan kon je dat via Nederland gemakkelijk Europa binnen krijgen. Maar volgens de overheid loopt Nederland voorop in Europa. Als gidsland promoot Nederland na de ramp een verbeterde vuurwerkregelgeving via de VN. Want die kan volgens Nederland beter (ja, met het vingertje).

Dit alles leidde tot een tunnelvisie bij het strafrechtelijk onderzoek, waarbij justitie (NFI en OM) bepaalt wat er is fout gegaan en hoe. Op 11 september 2000. Zonder kennis van zaken en zonder weerwoord. De commissie Oosting volgt. Zij is ingesteld om een parlementaire enquête te voorkomen (sic). Daarom is mijn reviewrapport van 1393 blz. niet welkom. Morgen, dinsdag 19 maart na 15u, stemt de Tweede Kamer over een adviesaanvraag aan de Onderzoeksraad voor de Veiligheid. Of de Kamer mijn rapport serieus moet nemen.

Over de tunnelvisie van het OM spreek ik in een volgend artikel.

Paul van Buitenen