Nieuws:

NB! Als u lid wilt worden stuur dan een verzoek naar:

EnschedeRamp@gmail.com

Hoofdmenu

30. NFI aan basis misleiding rechter

Gestart door admin, 10 april 2019, 00:57:14

Vorige topic - Volgende topic

admin

30. NFI aan basis misleiding rechter

Dit artikel is gebaseerd op een reviewrapport (nu 1.338 blz.) van de Vuurwerkramp. Het maakt gebruik van de bevindingen van vijf externe deskundigen, waaronder een analyse van het NFI-rapport door drs. F.W.J. Vos. Het NFI Hoofdrapport is dé pijler is waarop het Openbaar Ministerie de strafvervolging van het vuurwerkbedrijf baseerde. Wanneer men zich eenmaal verdiept in dit rapport valt men van de ene verbazing in de andere. Na het aanstaande verzoek van de Tweede Kamer aan de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (O.V.V.), is het moeilijk voorstelbaar dat de O.V.V. aan deze bevindingen nog voorbij zal gaan. Een korte impressie van merkwaardigheden in het NFI-Hoofdrapport.

1.Bepaling onderzoeksresultaat. De onderzoeken van OM, NFI, TNO, inspecties en OOSTING zijn op elkaar afgestemd om te voorkomen dat uiteenlopende resultaten zouden kunnen leiden tot vrijspraak van verdachten (sic!). Het technisch NFI Hoofdrapport is ondeugdelijk. Er is door het OM, samen met het NFI (Nederlands Forensisch Instituut), naar een resultaat toegewerkt dat welgevallig is aan de Nederlandse overheid. De reconstructie van het scenario van de Vuurwerkramp is lang voor afloop van de onderzoeken op het ministerie van Justitie vastgesteld (op 11sept2000), waarna alle onderzoeksinstanties zich hiernaar richtten.

2.Vergunning is maatstaf. Het uitgangspunt van onderzoek door OM en NFI, zusterorganisaties binnen Justitie, is dat de Nederlandse vuurwerkregelgeving op orde is en dat naleving van de Enschedese milieuvergunning door het vuurwerkbedrijf een ramp voorkomt. De onderzoeksopdracht dwingt het NFI zich te richten op het verzamelen van bezwarende feiten tegen het vuurwerkbedrijf S.E. Fireworks. Zowel NFI als TNO leggen nadruk op beheersbare vuurwerkeffecten indien S.E. Fireworks zich aan de vergunning hield. Uitgangspunt van het onderzoek is dat het bedrijf zich niet aan de vergunning heeft gehouden. Adagio: alléén buiten de vergunning ligt de oorzaak van de ramp.

3.NFI cirkelredenering. Het NFI/TNO onderzoek is een 'selffulfilling prophesy' en is gegrondvest op een cirkelredenering pur sang. Het in Nederland toegepaste transportclassificatiesysteem zegt dat vuurwerk van alleen de lichtere gevarenklassen (1.4 en 1.3) per definitie niet 'massa-explosief' reageert. Dus terug redenerend vanuit de '(massa)explosies' en het schadebeeld, levert een reconstructie per definitie vuurwerk op uit de zwaarste gevarenklasse (1.1) dat wél 'massa-explosief' is. Met deze redenering voorkomen OM en NFI dat de kennisachterstand van Nederland zichtbaar wordt. Ook blijft verborgen dat Nederland verkeerde classificatiemethoden en verkeerde blusvoorschriften hanteert. Tevens komen de foutieve vestigingsvoorwaarden en bouwvoorschriften niet aan bod. En tenslotte wordt voorbijgegaan aan het optreden van andere explosiemechanismen die niet binnen de aannames van het NFI passen.

4.Gebruikte bewijsmethoden. Door gebruik te maken van onbewezen aannames, slecht gedefinieerde begrippen, selectief gebruik van getuigenverklaringen en bewijsmateriaal, eenzijdig uitgelegde waarnemingen en verschijnselen en onwetenschappelijke bewijsvoering, die bovendien intern tegenstrijdig is, bereikte het NFI conclusies die aan de basis staan van misleiding van de rechterlijke macht door het OM. Daar waar de rechtbank Almelo nog niet helemaal met het OM-scenario mee ging, slaagde het OM er wél in het gerechtshof Arnhem te misleiden, met een kwalijke rol voor de advocaat-generaal.

5.Satelliet- en luchtfoto's. Uit niets in het NFI-rapport blijkt dat er in voldoende mate gebruik is gemaakt van het voorhanden zijnde fotomateriaal afkomstig van satelliet, vliegtuig en helikopter, genomen vóór, tijdens en ná de ramp. De waarde van dergelijke opnames kan moeilijk worden overschat. Niet alleen is het verloop van de ramp te volgen, ook zijn daarop auto's en andere stille getuigen te zien. Niets van dit alles wordt door het NFI benoemd.

6.De 'krater'. De door het NFI als explosiekrater geduide inzakking van de grond onder de voormalige bunkers is in werkelijkheid grotendeels een verzakking, die is mogelijk gemaakt door voordien ontstane holle ruimtes onder de bodemplaten van de voormalige bunkers. Er bevond zich namelijk een oude kolenopslag onder deze bodemplaten, waarvan het gestorte puin, waarop de bunkerbodems waren gestort, naderhand was ingeklonken. Hierdoor kunnen de afmetingen van de 'krater' niet worden gebruikt ter herleiding van de hoeveelheid en de zwaarte van het aanwezige vuurwerk. Het NFI besteedt er geen aandacht aan.

7.Andere explosievormen. Er is geen rekening gehouden met de mogelijkheid van een of meerdere gas/stof-explosies, die vele malen krachtiger kunnen zijn dan een vastestofexplosie. Er zijn aanwijzingen dat zulke (gas/damp/poeder) stofexplosies hebben plaatsgevonden, zowel boven de opslagplaatsen, als binnen in de opslagplaatsen.

8.Oppervlaktebrand en vuurstorm. Door een verkeerde bluswijze (offensief blussen i.p.v. defensief controleren) verzuimde de brandweer prioriteit te geven aan de buiten het Fireworks terrein ontstane branden. Doordat deze branden onvoldoende werden bestreden kon een uur na de explosies een grote oppervlaktebrand ontstaan met waargenomen kenmerken van een heuse 'vuurstorm'. Toen is de weliswaar reeds zwaar gehavende woonwijk pas totaal vernietigd, waarbij (vermijdbaar) zelfs enkele lichamen volledig tot as konden vergaan.

9.De gevarenaanduidingen. Door inspectie, TNO, NFI en OM zijn andere gevarenaanduidingen gefingeerd (subklasse 1.4) dan de aanduidingen die werkelijk waren aangebracht (klasse 1). Door het verschil in betekenis van deze aanduidingen in Nederland, kon men achteraf rechtvaardigen dat er voor een offensieve bluswijze was gekozen i.p.v. de aangewezen defensieve benadering. Het woord 'gefingeerd' is hier op zijn plaats; in de review wordt gereconstrueerd hoe de onderzoekers van Justitie alsnog 'bewijs' samenstellen om het aangenomen (niet bewezen) scenario van escalatie en verkeerde gevarenaanduidingen alsnog te onderbouwen.

10.Het begrip 'Massa-explosie'. Een aantal deskundigen plaatsen grote vraagtekens bij het gebruik door de overheid van het onwetenschappelijke begrip 'massa-explosie' om de de Vuurwerkramp te duiden. NFI misbruikt dit begrip als basis voor het verloop van de ramp en de daaruit voortvloeiende strafrechtelijke veroordeling van het vuurwerkbedrijf. Dit leidde tot fatale misstanden bij het oordeel van het gerechtshof Arnhem, dat op aangeven van OM/NFI heeft aangenomen dat naar zijn aard 'massa-explosief' vuurwerk aanwezig moest zijn geweest en dus 'Te-veel-en-te-zwaar'. In werkelijkheid zijn er belangrijker factoren die de zwaarte van een explosie bepalen, en die door OM/NFI gemakshalve buiten beschouwing zijn gelaten.

11.Voorraadreconstructie. De reconstructie van de voorraad vuurwerk op de rampdag was een farce. De tot op de laatste dag bijgehouden Fireworks administratie is niet serieus genomen. De expertise van de externe accountant is niet gebruikt. De rechtshulpverzoeken aan het buitenland hebben nagenoeg niets opgeleverd door sabotage van de Nederlandse overheid. De reconstructie is uitgevoerd zonder enige kennis van zaken, waarbij getuigenverklaringen verkeerd zijn gebruikt. Overigens is de Fireworks administratie nog steeds voorhanden én uitleesbaar.

12.Classificatiemethode. De in Nederland gehanteerde classificatiemethode voor vuurwerk is ongeschikt en is niet in staat de eigenschappen van vuurwerk in bulkopslag te voorspellen. In andere landen weet men dit, maar Nederland loopt achter. TNO spreekt daarbij met twee monden. Naar het OM toe beweert TNO dat, op basis van de classificatie, het vuurwerk 'Te-veel-en-te-zwaar' was en de explosies heeft veroorzaakt. Conform de wens van justitie. Naar de EU toe beweert TNO dat, op basis van de classificatie, het vuurwerk niet te veel en te zwaar was en geen verklaring kan geven voor de explosies. Conform de wens van de EU. Dit om 2 miljoen euro subsidie te verkrijgen voor onderzoek naar vuurwerkgedrag in opslag.

13.Classificatieproeven. Nederland was niet in staat, fysiek noch qua kennis, om classificatieproeven uit te voeren. Er waren bovendien geen controleurs die in staat waren de classificatie van professioneel vuurwerk te beoordelen. Bij de overheid ingediende klachten over mogelijk verkeerde classificatie werden genegeerd. Ingediende verzoeken tot vuurwerktesten evenzo.

14.Buitenland. In het buitenland is de omgang en regelgeving met vuurwerk beter geregeld dan in Nederland. De classificatie, de constructie-eisen, de vestigingslocaties, de blusvoorschriften, gebruik van sprinklers, alles. Dit alles is al meerdere malen uitgezocht, maar minister Grapperhaus weet hier blijkbaar niets van en laat het opnieuw uitzoeken. Nederland stond er in het buitenland zelfs om bekend dat je hier gemakkelijker onbetrouwbaar vuurwerk kon importeren naar Europa.

15.Maximum Credible Event. NFI/TNO suggereren met een MCE-simulatie dat binnen de verleende milieuvergunning een dergelijke ramp niet had kunnen gebeuren. Een dergelijke conclusie trekken uit een (aantoonbaar zinloze) MCE-simulatie, in het kader van een strafrechtelijk onderzoek, naar een ramp met 23 doden, 947 gewonden en een weggevaagde woonwijk, beschouwt steller als een regelrechte misdaad begaan door TNO en NFI, kennelijk in opdracht van justitie. De werkelijke toedracht in Culemborg (1991), Enschede (2000), Kolding (2004) en CHAF-Polen (2005) bewijst dat met toegestaan vuurwerk van klassen 1.4 én 1.3, onder Nederlandse vergunningvoorwaarden (verkeerde classificatie, vestiging bij woonwijk, onvoldoende drukontlasting, verkeerde blusvoorschriften), bij een brand in een vuurwerkopslag, er zéér grote explosies kunnen optreden. Betonblokken zullen als projectielen honderden meters ver schieten en woonhuizen en kantoorgebouwen als bordkarton doorboren. Enschede-2 dus. Nog steeds.

16.Deskundigheid NFI. Aan het eind van het 'Hoofdrapport' geeft het NFI zelf aan dat de bij hen aanwezige kennis en expertise onvoldoende zijn om het gedrag van vuurwerk onder opslagcondities te kunnen verklaren. Het NFI tracht dit te bagatelliseren door de suggestie dat er in zijn algemeenheid onvoldoende kennis zou zijn op dit gebied. Dit is onjuist. In het buitenland worden strengere classificaties, bouw- en blusvoorschriften en vestigingsvoorwaarden toegepast bij vuurwerk onder opslagcondities. Bovendien geeft voormalig brandweerofficier en rampenbestrijdingsdeskundige drs. Vos aan, in zijn analyse van het NFI-rapport, dat er wel degelijk, en al lang, internationale literatuur beschikbaar is die in deze kennislacune kan voorzien, maar niet door het NFI is gebruikt.

17.Conclusie. De justitiële gezusters OM en NFI hebben een ondeugdelijk rapport opgesteld over het verloop van de ramp. Dit NFI-rapport wordt gekenmerkt door een gebrek aan deskundigheid, door afhankelijkheid van justitie (regie), door afstemming met het OM, door verkeerde mechanismen van bewijsvoering, door het negeren van feiten en door het selectief citeren van getuigen. Het rapport negeert volledig de impact van het optreden van de Nederlandse overheid op de ontwikkeling van brand tot ramp. Daarbij moet worden gedacht aan foutieve classificatie, de loopgravenoorlog tussen ministeries, foutieve regelgeving en foutieve aansturing van de brandweer. De tekortkomingen van het NFI-rapport zijn zo ernstig dat dit onmogelijk alleen aan incompetentie kan liggen. De meest waarschijnlijke verklaring hiervoor is dat er door het NFI is toegewerkt naar een van te voren bepaalde en door Justitie gewenste einduitkomst.

18.De gevolgen. Als gevolg van dit NFI-rapport heeft de Nederlandse overheid een fictie in stand kunnen houden rondom de Vuurwerkramp, waarbij een vuurwerkbedrijf en een brandstichter volkomen onterecht de schuld dragen van 23 doden, 947 gewonden en een vernietigde woonwijk. Het persoonlijke leed dat hierdoor is veroorzaakt is niet bekend bij het publiek. Het kan ook niet worden rechtgezet, want alle rechtbanken t/m de Hoge Raad baseren zich blindelings op dit NFI-rapport.

Wordt vervolgd, want dit is helaas nog niet alles ...

Paul van Buitenen